We vierden in 2019 de vijftigste verjaardag van de landing op de maan. Daarvoor had je niet alleen publieke activiteit nodig, van de NASA, maar ook veel investeringen uit de privésector. Het begon met een uitdaging en die zijn er tegenwoordig genoeg. Dat zijn de duurzaamheidsdoelen. Indertijd was het de ruimterace, toen de Spoetnik verscheen. John F. Kennedy zette die uitdaging om in een heel concrete missie. In één generatie heen en weer naar de maan. Hij was zo inspirerend dat studenten weer natuurkunde wilden studeren. Een conciërge bij de NASA voelde zich er ook bij betrokken dat er een man op de maan werd gezet. Er was veel activiteit voor nodig, op allerlei gebieden, niet alleen bij de NASA. Het ging om investeringen, innovatie, winst, op gebieden als voeding, materialen, textiel. De hele software-industrie ontstond door die missie. En het verlangde van de publieke sector, van de overheid, dat die over zijn eigen gedrag nadacht, over publiek-private samenwerking.
De overheid als inkoper. En de overheid koopt heel veel: ziekenhuisbedden, bureaus, al het materiaal voor wegen en infrastructuur. Daardoor werden experimenten van onderaf mogelijk om aan dat publieke doel te voldoen. Drie- tot vierhonderd projecten, problemen die opgelost moesten worden. Vele mislukten, maar er was de wil om te experimenteren, om onzekerheid te accepteren in de publieke sector, om een doel te bereiken en om inkoopbeleid, subsidies en leningen met de privésector in te zetten. Niet omdat je per se bedrijfsvriendelijk moet lijken of om bepaalde sectoren of een bepaald type onderneming te steunen, zoals startups of midden- en kleinbedrijf. Maar voor experimenten van onderop, leren door ervaring, risico's nemen om een gezamenlijk doel te bereiken.
Stel je voor hoe het is om op die manier onze grootste problemen op te lossen. Of het nu gaat om ongelijkheid, honger of klimaat, en er inspirerende missies van te maken. Daar is inzet voor nodig van verschillende sectoren: publiek en privé. Van verschillende disciplines. Het gaat niet alleen om bètavakken. Het gaat ook om geesteswetenschappen, poëzie, creatieve beroepen. Vernieuwing in de filosofie om deze missies zo inspirerend mogelijk te maken. En om beleid minder een vorm van geld weggeven te laten zijn, maar meer een manier om te komen tot symbiotische, wederzijdse, niet-parasitaire publiek-private samenwerking.
Waarom gebruik ik het woord parasitair? Bedenk hoeveel geld er momenteel vanuit allerlei openbare fondsen naar zaken als gezondheidsinnovatie gaat. In de VS, dat een markteconomie zegt te zijn, wordt veel publiek geld gestoken in de ontwikkeling van gezondheidsinnovaties. Ook wel life-sciences genoemd. 39 miljard dollar is er vorig jaar uitgegeven door de National Institutes of Health om de farmaceutische industrie nieuwe geneesmiddelen te laten maken. Het prijsmechanisme voor die geneesmiddelen houdt geen rekening met die bijdrage van de belastingbetaler. Dat is niet de publiek-private samenwerking zoals ik die voor me zie als we het kapitalisme opnieuw vormgeven voor het klimaat.
In de ruimte is er veel publiek geld. Van de NASA, de ESA en het Chinese ruimteprogramma. Hoe kunnen we de ruimte als een nieuwe economie zien waar geen publiek geld wordt gegeven aan ondernemers als Elon Musk en anderen om in de ruimte te flirten, maar als we serieus nadenken over hoe zo'n samenwerking eruit zou zien? Waarbij de grote hoeveelheden publiek geld waar al die ondernemers op briljante wijzen op kunnen surfen weer terugbetaald wordt uit die grote privé-winsten die gemaakt worden.
Als we niet over die details nadenken over die instrumenten van overheidsbeleid, over wat we ons voorstellen bij een sociaal contract om niet alleen de risico's, maar ook de opbrengsten te socialiseren, lopen we een enorme kans mis. We hebben nu de kans het kapitalisme opnieuw vorm te geven en dat kan op veel verschillende manieren. De klimaatcrisis moet ons dwingen anders na te denken over groei. Maar ook over ons huidige systeem. Want dat is kapot. Het is een crisis, een noodtoestand. Het huis staat in brand.