Te vaak meten we succes af aan verkoop- of kijkcijfers. Ik denk dat dat anders moet.
Een paar weken geleden verscheen mijn eerste roman, De zaak Tom. En zonder je nou helemaal mee te willen nemen naar dat tamelijk frustrerende en ellendige proces van de afgelopen ruim vier jaar: het schrijven, het herschrijven, het met je hoofd nogal hard op je bureau beuken... wil ik toch even kort naar de laatste twee jaar, waarin het herschrijven zich afspeelde.
Twee gedachten drongen zich voortdurend aan me op tijdens dat herschrijven in een huisje ergens in Drenthe. In het bos, heel cliché, zonder internet en een koelkast vol maaltijdsalades. Ik hoefde nergens heen. De dagen begon ik altijd met het herlezen van wat ik de vorige dag, de vorige week of vorige maand had geschreven. Om te kijken of het eigenlijk wat voorstelde.
Dan kwamen altijd twee gedachten vrij kort na elkaar op. Ze leken niet heel erg op elkaar. De eerste gedachte was: dit is echt een meesterwerk. Zet alle debuutprijzen, Librisprijzen, en ook de Nobelprijs maar koud. Want dit wordt zowel een enorm commercieel succes, als een enorm kritisch succes. Die gedachte duurde meestal kort.
De volgende gedachte hield vaak iets langer aan: dit is echt krankzinnig slecht. Dit is met afstand het meest niksige, kitscherige flutproza dat ooit is gepubliceerd. Of nog niet is gepubliceerd, maar mocht het ooit uitkomen, dan zal het voor de Nederlandse literatuur betekenen wat, pak 'm beet, de schilderijen van Willem van Hanegem voor de beeldende kunst hebben betekend. Ik weet niet of je een beeld hebt, maar dat vormt zich vanzelf wel.
Het werd januari en ik leverde het manuscript in. Toen dacht ik: nu is het moment om met een zekere professionele distantie, met afstand te kijken naar wat ik nu eigenlijk gemaakt heb, en of het gelukt is, wat ik wilde doen met dit boek. Toen merkte ik dat dat dus niet lukte.
Ik wist ook wel waarom het niet lukte, want ik wilde dat lukken afmeten aan het eventuele succes, of uitblijven van het succes, van het boek. Dus hoe de oplage zou zijn, hoe de recensies zouden zijn. Hoe de verkoop zou zijn. Of ik het boek omhoog zou mogen houden op de televisie. Dat is bij deze tijdens mijn Brainwash Talk gebeurd, dank daarvoor.
Ik schrok daar wel van. Dat ik niet in staat was om het lukken, het slagen van mijn project gewoon zelf te kunnen ervaren. Maar dat ik dat af zou meten aan een eventueel succes. Tegelijkertijd wist ik ook wel waar dat vandaan kwam.
Ik schrijf al langer. En een jaar of zeven geleden deed ik dat dagelijks. Bijna dagelijks schreef ik columns over sport voor een website. Zes dagen per week. In het begin experimenteerde ik heel veel. Ik experimenteerde in toon, in vorm, in inhoud. En dat ging heel aardig. Tot het op een zeker moment heel erg mis ging. Dat was na een paar maanden. Toen kreeg ik namelijk succes. Ik ging viral, zoals dat heet. Zo'n stukje ging binnen een paar uur over het hele internet. Tenminste, zo ervoer ik dat toen.
Ik weet ook nog welk stukje dat was. Het was niet mijn hoogtepunt, zal ik maar zeggen. Het was een stukje over Sylvie Meis. We hebben het echt over de prehistorie van de voetbalvrouwen. Sylvie Meis was toen met Rafael van der Vaart, en er was een Duitse vriendin, die eerst vriendin van Sylvie Meis was, en toen opeens van Rafael van der Vaart. Het was heel ingewikkeld.