De seksen verschillen wel degelijk van elkaar. In hun persoonlijkheid, temperament, waarden, hun voorkeuren, interesses en hun motivaties. Het gaat om gemiddelde verschillen waarvan sommige erg klein tot onbestaand zijn, zoals bij intelligentie. Maar andere groot tot erg groot. Mannen en vrouwen verschillen wereldwijd bijvoorbeeld sterk op het vlak van fysieke agressie, zachtaardigheid, openheid voor een losse seks, partnervoorkeuren en interesses. Veel meer vrouwen zijn vooral geïnteresseerd in omgaan met mensen. Veel meer mannen zijn vooral technisch geïnteresseerd. Die verschillen zijn evolutionair perfect voorspelbaar. Veel van die verschillen worden bovendien groter naarmate vrouwen meer vrijheid en kansen krijgen. In plaats van kleiner te worden, zoals het klassieke feminisme voorspelt.
De seksekloof in studie- en beroepskeuze bijvoorbeeld is nergens zo groot als in het Westen. Met de Scandinavische landen op kop. In arme landen kiezen veel meer vrouwen voor een technische richting dan in westerse landen. Niet uit interesse, maar omdat ze wel moeten als ze een job willen vinden. Want zodra vrouwen de luxe hebben om hun eigen interesses te volgen zullen ze dat ook doen, zoals in het westen gebeurt. Een grote seksekloof op de arbeidsmarkt kan dus juist een teken zijn van een vrije, welvarende maatschappij, in plaats van dat ze vrouwelijke achterstelling signaleert. Als je evolutionair geïnformeerd bent krijg je een heel andere kijk op vrouwen. Als vrouwen in het Westen koppig blijven weigeren om dezelfde keuzes te maken als mannen, is dat niet omdat ze slachtoffer zijn zoals het klassieke feminisme veronderstelt, maar omdat ze autonome wezens zijn. Mannen en vrouwen verschillen in hun interesses en prioriteiten. Gelijkheid van kansen zal dus nooit tot gelijkheid van uitkomst leiden. Wie gelijkheid van uitkomst wil kan dat alleen door die kunstmatig op te leggen. En dat is autoritair, want dat betekent dat je mensen soms in richtingen zal duwen die hen helemaal niet aanspreken en je anderen zal discrimineren.
De Technische Universiteit Eindhoven stelt nu haar vacatures voor wetenschappelijk personeel minstens anderhalf jaar enkel open voor vrouwen. Vanuit de wetenschappelijk totaal niet ondersteunde aanname dat er zo weinig professors technologie zijn door een gebrek aan kansen. Gemotiveerde mannen worden hierdoor gediscrimineerd. En vrouwen worden opgezadeld met het stigma dat ze op basis van hun sekse aangeworven zijn en niet van hun kwaliteiten. Ik ben helemaal afgestapt van dit soort feminisme. Ik pleit voor een ander feminisme. Ik noem het evolutiefeminisme. Dit feminisme vertrekt van nul. Alle vooropgestelde denkbeelden over de oorzaken van seksueel verschil gaan overboord. De eerste taak is zich te verdiepen in alle relevante wetenschappelijke literatuur en niet alleen in de ideologisch gewenste. Van daaruit kan je op een nieuwe manier nadenken over wat precies het probleem is en hoe we dat het efficiëntst kunnen aanpakken.
Is de grotere vrouwelijke aanwezigheid in de zorgsector een probleem als je weet dat meer vrouwen hier überhaupt interesse voor hebben? Zit het probleem niet vooral in de maatschappelijke onderwaardering en geringe verloning van zorg? En moeten we niet vooral proberen om daaraan iets te verhelpen?
Evolutiefeministen zetten in op gelijkheid van kansen, maar ze aanvaarden dat beide seksen die kansen soms op een andere manier zullen benutten. Als daar negatieve gevolgen aan verbonden zijn, dan moeten we die aanpakken. In plaats van te streven naar een kunstmatige fifty-fifty verdeling van de seksen in alle geledingen van de maatschappij. Ik pleit dus voor een feminisme dat vandaag nog amper bestaat. Ik heb een lange weg moeten afleggen om zover te geraken. Maar ik denk dat mijn soort feminisme een veel uitdagender project stelt dan het wetenschappelijk weinig geïnformeerde project van het klassieke feminisme. Dus ik hoop dat veel andere feministen mij volgen.