Ik heb altijd iemand bij me. Hij gaat overal met me mee. Mijn innerlijke criticus. Hij fluistert me aldoor vreselijke dingen in. Soms zegt 'ie: 'Dat heb je helemaal verknald.' Of: 'Niemand vindt je aardig.' Of: 'Wie zit daar nu op te wachten?' Allemaal vreselijke dingen. Het is verleidelijk om te denken dat ik van hem af kan komen. Maar dat kan ik niet. Jij ook niet. We hebben allemaal zo'n innerlijke criticus. Je doet net of 'ie niet bestaat, maar je kunt die eindeloze stroom negatieve gedachten niet intomen.
Zo noemen cognitieve therapeuten het. Negatieve gedachten die je overvallen als inbrekers, die een grote puinhoop achterlaten. We hebben allemaal onze persoonlijke vorm van negatieve gedachten. Een vriendin van me wijt alles aan zichzelf, zelfs het weer. Een andere vriendin verzeilt heel snel in doemdenken. Als haar dochter te laat thuiskomt, dan moet ze wel dood zijn. Er zijn veel verschillende vormen van negatief denken. Het is er altijd en altijd al geweest. Hoe je het ook ziet – als een uiting van sociale krachten of als 'de duivel', of je moeder – dat stemmetje is er altijd. En ik raad je aan om het juist dichtbij jezelf te houden. Om je er juist meer van bewust te zijn. Je moet het niet negeren. 'Weg met dat vreselijke ding.' Of: 'Alles gaat prima.' Dat werkt niet, want niet alles gaat altijd prima.
Hou dat stemmetje dichtbij je en onderzoek wat het zegt. Hopelijk leer je zo je innerlijke criticus goed kennen. Dan kun je hem goed leren opmerken als 'ie weer om de hoek komt kijken. Je herkent hem, zoals iedereen instinctmatig weet dat roze en oranje vloeken. Of dat als een luguber muziekje begint te spelen in een horrorfilm, er iets ergs staat te gebeuren. Zo herken je je innerlijke criticus, net zoals we die klanken in de muziek herkennen. Je herkent hem ook aan je lichaamstaal. Soms ben ik opgetogen. Bijvoorbeeld als ik me voorneem om een boek te gaan schrijven. Maar dan krimp ik ineen en denk ik: 'Daar zit niemand op te wachten.' Als je jezelf klein maakt, kun je jezelf daarop betrappen. Waarom buig je je hoofd en schouders naar beneden? Je kunt je rug ook recht houden. Zo betrap je jezelf en ondervraag je je innerlijke criticus. Misschien kun je er op een andere manier tegenaan kijken.
Ik zal een geheim verklappen. Iedereen denkt dat wat zijn innerlijke criticus zegt, echt waar is. Maar dat idee kun je ontgroeien. Iemand zei tegen me: 'Ik heb korte benen.' Maar met wie vergelijk je dat? Mannen, vrouwen, kinderen? Wat is er feitelijk van waar? Soms hangt het van het publiek af met wat voor zelfkritiek we komen. Als ik omringd ben door jonge mensen, zegt mijn stemmetje: 'Je bent te oud.' Als ik omringd word door vrouwen, ben ik bang dat ik niet aantrekkelijk voor hen ben. Daar begin ik dan over te malen. Bedenk dat het stemmetje ook maar een mening is, geen feit. Oud? Kijk eens naar Mick Jagger. Hij gaat nog als een speer.