Dit is hoe het tegenwoordig werkt. De oorzaak van al onze problemen en zorgen wordt bij onszelf gelegd, bij het individu. Alsof het aan onze hersenen ligt. Een gebrek aan daadkracht, wilskracht en positiviteit, dat we uitgeput zijn. Alsof we geen gemartelde slaven zijn.
Ik hou van roken. Ik hou van drinken. Ik weet dat het mijn leven waarschijnlijk verkort. Belangrijker dan zo lang mogelijk te leven, vind ik de vraag hoe je moet leven. En wat een goed leven is. Ik vind dat iedereen dat voor zichzelf zou mogen uitmaken. Niet als slaaf, maar als meester. Ik hou van schaduw, duisternis en rafelranden. Ik hou van lelijkheid. Ik hou van mensen die falen en honderd keer tegen dezelfde steen lopen. Ik hou van mensen die niet meedraaien in het rad. De buitenstaanders, de vrijbuiters, de mensen die zich niet conformeren aan de heersende norm. Voor mij vertegenwoordigen dat soort mensen vrijheid. Een vrijheid die vroeger veel groter was. In films of literatuur, bijvoorbeeld, zien we de easy riders op hun motoren, of de tramps van Charlie Chaplin. Of de dronkenlappen in de verhalen van Charles Bukowski. Het was fictie, maar dat soort mensen bestaan echt. Alleen noemen we dat soort mensen tegenwoordig losers.
Tegenwoordig is het leven veel te duur geworden om nog maanden op je motor rond te rijden. Je krijgt een boete als je op straat een biertje drinkt. Die vrijheid van vroeger om buiten het systeem te leven bestaat bijna niet meer. De enige manier waarop je tegenwoordig nog vrij lijkt te zijn, is binnen het systeem. Als je zo rijk bent geworden dat je alles kunt kopen wat je hartje begeert. Er zijn mensen die dat lukt. Ze eten vast héél gezond. Ze werken altijd hun to do-lijst af. En ze yoga-en zich suf, maar dat is niet de vrijheid waar ik van droom.
Waar ik van droom, is van ontsnapping. Ik kan de wereld niet veranderen. Ik kan wel een idee meegeven. Dus vanavond, bij deze, een idee, met dank aan Virginia Woolf. Ze verwoordde het bijna honderd jaar geleden. In haar tijd was het voor een vrouw nog verboden om zonder mannelijke begeleiding naar een bibliotheek te gaan. Woolf had met andere woorden een man nodig om de boeken die ze zelf geschreven had, in te mogen kijken. Wat doe je in zo'n geval?
Woolf had zich een weg naar binnen kunnen vechten. À la Lean In van Sheryl Sandberg. Ze had kunnen leren denken en handelen als een man, zoals Sandberg aanraadt. Ze had zich aan kunnen passen aan het systeem. Ze had zelfhulpboeken kunnen schrijven over hoe je dat doet. Hoe je een plekje aan tafel of in de bieb bemachtigd, waar je dan vervolgens de uitzondering mag zijn. Godzijdank deed ze dat niet.
In plaats daarvan draaide ze het om. Ze zei: Als je het gevoel hebt dat er in deze wereld geen plek voor je is, dan moet je je niet afvragen wat er mis is met jou, maar wat mis is met de wereld. Als je denkt dat het beter kan, dat er meer moet zijn in dit leven, maar dat de wereld jou geen ruimte biedt en jou je vrijheid ontneemt. Oftewel: de volgende keer dat je je te lui, lelijk, ongezond of een loser voelt, of dat iemand je zo noemt, denk dan aan Virginia Woolf. Denk aan Woolf als je, zoals ik, stug door blijft roken, stug door blijft drinken en in geen honderd jaar naar een sportschool zal gaan. Want er is echt niets mis met mij. Er is ook niks mis met de zogenaamde losers. Er is iets mis met de wereld om ons heen.