In het jaar 1908 werd in de Zweedse stad Norrköping in het gezin Alfvén een jongetje geboren. Hij kreeg de voornaam Hannes. Deze Hannes Alfvén groeide op en hij ging elektrotechniek studeren. Hij werd de grondlegger van de plasmafysica. En hij werd ook nog astrofysicus.
Een plasma in natuurkundige zin is een gas dat stroom kan geleiden, een geïoniseerd gas. Is zo'n gas er op de aarde? Nou, niet veel. Denk aan tl-buizen. Het heelal daarentegen bestaat bijna volledig uit plasma. Want alle sterren, zoals ook onze zon, bestaan uit heet gas dat elektriciteit kan geleiden. Elektrische stromen die hun eigen magneetveld opwekken. En ook tussen de sterren in, in melkwegstelsels: allemaal plasma. Om het heelal te begrijpen is het noodzakelijk om het gedrag van plasma te bestuderen.
Daar komt nog iets bij. We kennen de atoomsplijting, die tot de atoombom heeft geleid, en die we getemd hebben in de vorm van een kerncentrale, zoals in Borssele. We kennen ook de waterstofbom, die van een hele andere orde is. Deze is in tegentelling tot de atoombom gelukkig nooit op een stad gegooid, maar we hebben er wel experimenteel mee gewerkt. Een waterstofbom ontstaat als je twee lichte kernen fuseert. Kernfusie is dus geen splijting, maar samensmelting. Dit gebeurt aan een stuk door op de zon.
Als je de waterstofbom ook kunt temmen en geleidelijk kan gaan gebruiken zou dat prachtig zijn, want er is heel veel waterstof en het is veel minder vervuilend. Dus plasmafysica werd belangrijk.
Naast grondlegger van de plasmafysica, werd Hannes Alfvén ook een zeer goede en beroemde astrofysicus. Een astrofysicus bestudeert het heelal met de wetten van de natuurkunde zoals wij die kennen. Alfvén-snelheid en Alfvén-golven werden naar hem vernoemd.
In 1970 won Alfven de Nobelprijs voor natuurkunde. Nu wilde het geval dat ik in de jaren 60 ook plasmafysicus was, natuurlijk op een oneindig veel lager niveau dan Hannes Alfvén, maar wel hetzelfde vak. En ik had het grote voorrecht dat ik in de jaren 65-66 onderzoek kon gaan doen in zijn laboratorium, waar hij hoogleraar-directeur was. Ik maakte dus kennis met hem, en dat was een enorme belevenis.
Als ik in mijn experiment iets tegenkwam dat ik niet begreep, een probleem waar ik tegen stuitte, dan hoefde ik alleen maar even bij Alfvén binnen te lopen en zei ik: 'Ach Hannes, wil je even meedenken?' En dan barstte hij los. Er volgden allerlei onconventionele dingen, onorthodoxe oplossingen. Van alles en nog wat verzon hij met dat brein van hem.
Ik nam dat op en discussieerde met hem, ging terug naar mijn eigen laboratorium, wist binnen korte tijd dat een hele hoop ervan onzin was, heleboel onbruikbaar, maar er zat altijd iets bij waar ik iets mee kon. Een nieuwe richting, een nieuwe oplossing. Omdat hij nieuwe wegen wist te bewandelen. Die Hannes Alfvén dacht zo onorthodox.
Je weet waarschijnlijk wel van de oerknal. De meeste natuurkundigen denken, op goede gronden trouwens, dat het heelal 12,8 miljard jaar geleden is ontstaan, met de explosie van een groot energiepunt, en op dat moment ruimte, tijd en energie zijn ontstaan. Daar hebben ze goede gronden voor, want als je allerlei verschijnselen in wiskundige formules zet, dan leiden die formules tot de oerknal, als je teruggaat naar nul.
En Hannes Alfvén zei: onzin! Tegen al die natuurkundigen in. Hij zei: iets ontstaat niet uit niets, komaan. Dat doen goden, dat is mythe. Alleen bij goden en wiskundige formules kan iets uit niets ontstaan. In de werkelijkheid geloof ik daar niks van.
Hij zei: dat moet je zo helemaal niet doen. Je moet uitgaan van wat je nu kunt meten, wat je nu weet, de wetten van de plasmafysica leren begrijpen, en dan kun je terugredenerend kijken of je misschien in de buurt kunt komen van hoe het allemaal begonnen is.
Daarmee trapte hij natuurlijk op tal van tenen van ook hele goede natuurkundigen. Het leidde ertoe dat hij veelvuldig artikelen heeft geschreven, die niet werden geaccepteerd door de grote toonaangevende tijdschriften. Want die zijn peer reviewed, wat inhoudt dat zo'n artikel wordt beoordeeld door de grote natuurkundigen.
En hen zinde het niet dat hij dat zei. Conflicten.
Tekst loopt door onder de afbeelding.