Haruki Murakami is een Japanse schrijver die over de hele wereld gelezen wordt. Wat zo bijzonder is aan zijn literatuur is dat hij enerzijds een hele toegankelijke stijl heeft, en tegelijkertijd complexe thema's, waar je echt over moet nadenken, behandelt.
Daarbij spreidt hij een enorme verbeeldingskracht tentoon: katten die kunnen praten, parallelle werelden. En mijn vraag in relatie tot zijn werk is
of die absurde verhalen ons ook iets kunnen leren over ons eigen leven. In één zin samengevat is de les die Murakami ons leert dat we het even hardnekkige als gebrekkige ideaal dat we een eigen identiteit moeten vormen, dat we ons authentieke zelf moeten vinden, dat we moeten worden wie we zijn - dat we dat los moeten laten.
De hoofdpersonen in zijn boeken weten aan het begin van het verhaal wel wie ze zijn. Ze hebben een stabiel beeld van zichzelf opgebouwd. Ze hebben overzicht over hun leven. Even constant als die uitgangspositie, is de problematisering ervan.
Precies deze mensen, die hun leven op deze manier hebben ingericht, op dat comfort, die routine, die zelfbescherming, die overkomt iets waardoor een kloof wordt geslagen tussen het oude leven, tussen wie ze dachten dat ze waren en degene die ze nu zijn, of wat het leven hen nu biedt. De gebeurtenissen maken een soort kloof tussen wie ze dachten dat ze waren hoe ze dachten dat het leven eruit zag, en wat er dan nu gebeurt.
Tekst loopt door onder de afbeelding.