Als je wilt weten hoe het met de economie gaat, dan kijk je naar het bbp, het bruto binnenlands product. De economische groei of krimp waarover je in het nieuws hoort, verwijzen naar groei of krimp van het bbp. “Wat mij vaak opvalt als het bbp opduikt in het nieuws,” zegt hoogleraar Daniel Mügge, “is dat het wordt gezien als een soort gezondheidsmeter van de economie. Meer bbp is een goede zaak.” Maar dat is helemaal niet zo vanzelfsprekend, merkt hij op. “Er is ook slechte bbp-groei, wanneer geld wordt verdiend met zaken waar we later last mee krijgen.” De fossiele industrie, bijvoorbeeld. “Dat het allemaal op één hoop wordt gegooid, vind ik heel raar.” Het is ook vreemd dat het bbp gepresenteerd wordt als een vanzelfsprekende eigenschap van de economie. “Terwijl het een heel complexe actie is om één cijfer te destilleren uit alles wat er in een maatschappij en economie gebeurt. Daar zit heel veel werk in.”
Het Bruto Binnenlands Product (bbp) wordt gezien als de graadmeter van de economie. Een groter bbp en dus een groeiende economie is een goede zaak, zo is het idee. Maar volgens hoogleraar Politieke Arithmetiek Daniel Mügge is dat een vertekend beeld. Het bbp is een te simplistische weergave van de economie, volgens hem. Want het zegt weinig over wat we écht belangrijk vinden. Tijd om niet groei, maar zaken als gelijkheid en klimaat voorop te stellen.
Bbp als gezondheidsmeter
Vage randen
“Het bbp is een graadmeter van de hoeveelheid goederen en diensten die binnen een jaar in een land worden geproduceerd.” Dat klinkt simpel, maar eigenlijk zitten er veel vage randen aan deze definitie, legt Mügge uit. In de eerste plaats is het helemaal niet zo duidelijk wat een dienst is. “Vaak wordt iets als dienst gezien als er geld in het spel is. Bijvoorbeeld als je naar de psycholoog gaat en professionele ondersteuning krijgt. Maar als jij met een vriend een lang gesprek hebt, omdat het niet zo goed met hem of haar gaat, dan doe je ook iets heel waardevols. Maar omdat er geen geld mee gemoeid is, telt dat niet als productie.” De scheidslijn tussen productie en geen productie is dus niet zo helder. Maatschappijen waarin veel met geld geregeld wordt, ogen heel productief. Ondertussen lijkt een maatschappij waar mensen dingen voor elkaar doen op papier minder productief. “Terwijl wij dat als een veel rijkere maatschappij zouden beleven.”
Waar wordt Google Maps gemaakt?
Nog iets wat het bbp ingewikkeld maakt: landsgrenzen. “Dat ‘binnenlands product’ gaat over wat er binnen de eigen landsgrenzen wordt geproduceerd, maar dat is heel moeilijk af te bakenen.” Denk bijvoorbeeld aan Google Maps. Dat is misschien in Silicon Valley bedacht, maar wordt ook gemaakt door gebruikers die er data instoppen en advertenties plaatsen. Waar wordt de waarde dan gecreëerd? Dat is niet makkelijk te bepalen in een geglobaliseerde economie met veel digitale diensten.
Alternatieve gaadmeters
Er wordt al langer gezocht naar alternatieven voor het bbp, vertelt Mügge. “Daarin wordt in twee richtingen gedacht. De ene richting is: één alternatief cijfer ontwerpen dat recht doet aan complexiteit.” Zo’n cijfer houdt er bijvoorbeeld rekening mee dat we over vijftig jaar onze landbouwgrond door klimaatverandering niet meer kunnen gebruiken en probeert dat mee te nemen in de berekening van de netto waarde van die grond in het hier en nu. Een ontzettend ingewikkelde exercitie.
“Het andere alternatief is werken met een dashboard, waarin verschillende aspecten van maatschappelijke ontwikkeling meegenomen worden.” Zoals het onderwijs, ongelijkheid of de kwaliteit van de democratie. “Het voordeel is dat je een veel eerlijker beeld geeft van de veelzijdigheid van maatschappelijk welzijn. Het nadeel is dat je door de bomen het bos niet meer ziet.”
Koersen op wat écht belangrijk is
Als één nieuw cijfer of een dashboard met verschillende cijfers geen geschikte alternatieven zijn, hoe moeten we dan bepalen hoe het gaat met de economie? En waar moet de overheid dan op koersen? Mügge benadrukt dat het een kwestie is van heldere politieke keuzes maken. “Wat zijn onze topprioriteiten als maatschappij?” Die prioriteiten kun je zien als een soort vangrails waarbinnen het beleid zich af moet spelen, legt hij uit. Wat hem betreft zouden die prioriteiten klimaatverandering en maatschappelijke ongelijkheid moeten zijn. Dat betekent bijvoorbeeld dat je de toekomstige klimaatimpact al meeneemt in een kosten-en-batenanalyse in het hier en nu. Tegelijkertijd houd je in de gaten hoe het gaat met de zwakkeren in de samenleving, juist omdat zij verliezers kunnen zijn van de noodzakelijke duurzaamheidstransitie. “Als we binnen die kaders een minder eenduidig instrument hebben om op te koersen, vind ik dat best. Want het is een illusie dat je vooruit kunt berekenen wat het optimale economische beleid is. Het zijn altijd keuzes.”
Daniel Mügge (1977) is professor Politieke Arithmiek aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn proefschrift over Europese financiële regelgeving werd bekroond met de ECPR Jean Blondelprijs voor het beste Europese politicologische proefschrift van 2009. Hij deed onderzoek de politieke economie van macro-economische indicatoren en werkt op dit moment aan een onderzoek naar het Europese beleid rond artificiële intelligentie (AI).