Filosoof Lieke Knijnenburg ziet hoe we ons leven steeds meer proberen te optimaliseren. Vrienden, familie en liefdes moeten je tijd waard zijn, plezier wordt al snel bestempeld als escapisme en alles in ons leven moet een functie hebben. Zijn we geobsedeerd met productief zijn?

“Onze obsessie met productiviteit is als een fetisj: je wordt er opgewonden van als je veel doet op een dag.”

Lieke Knijnenburg (1994) is filosoof en schrijver voor De Groene Amsterdammer, op afstand vanuit Berlijn. In januari verscheen haar boek Een Schitterende Leegte.

Hierin verkent ze onze obsessie met productiviteit, hoe die inmiddels veel verder strekt dan alleen werk en hoe de nacht een ontsnapping kan zijn. 

Waar heb je de bijnaam Lieke Lijstje aan te danken?

“Dat heeft te maken met mijn lijstjesdrang. Ik probeer alles in lijstjes te vangen, af te strepen en te optimaliseren. Niet alleen werktaken, maar ook kleine dagelijkse dingen belanden op mijn lijstjes. Zo moet ik mezelf herinneren een vriend te bellen, op appjes te reageren of iemand succes te wensen.”

Betekent dit dat je last hebt van een productiviteitsfetisj?

“Ja, ik denk het wel. Die productiviteitsfetisj is het overdreven heilig maken van productiviteit: je bent moreel goed als je je productief hebt gemaakt. Ik noem het een fetisj omdat het iets is waar je bijna opgewonden van wordt. Je kan je met een afgestreept takenlijstje echt goed voelen over jezelf. Op zich is dat geen probleem, maar het zorgt wel voor een bepaalde houding waarin je de hele wereld benadert als iets waar je het maximale uit moet halen. Je moet een carrière maken, een minnaar veroveren, een berg beklimmen. Alles heeft als doel om jezelf te optimaliseren. De productiviteitsfetisj sijpelt dus door in alle facetten van ons leven: niet alleen in ons werk, maar ook in hoe we denken over relaties met familie en vrienden.”

Sinds wanneer is productiviteit in ons werk zo van belang geworden om ons succes te bepalen?

“Het gevoel van constant productief willen zijn, komt ergens vandaan. Max Weber beschrijft hoe in de zestiende en zeventiende eeuw ‘de geest van het kapitalisme’ opkomt. Daarmee bedoelt hij de mentaliteit die nodig was om mensen aan het werk te krijgen. Mensen gingen de wereld steeds meer rationeel benaderen, berekenen hoe ze maximale winst konden behalen en hoe ze rendement uit investeringen konden halen. 

In de zeventiende en achttiende eeuw kreeg je wetten die al het onproductieve gedrag verboden. Kroegen werden gesloten want iedereen moest aan het werk. Dat is toen met geweld afgedwongen. We worden nu niet meer op die manier afgestraft voor onproductief gedrag. Maar grofweg driehonderd jaar later doe ik het helemaal zelf in een prestatiesamenleving waarin we ons verlangen om succesvol te zijn hebben geïnternaliseerd. Het is een soort menselijke aandrang om je dag nuttig te willen indelen.”

Je beschrijft hoe die productiviteitsfetisj ook vat heeft op de liefde. Hoe zit dat?

"Door het constant zoeken naar optimalisatie is het nooit genoeg. Er zijn veel mensen die via apps hun liefde hebben ontmoet. Ik ben niet tegen die apps, maar ze zijn wel gebaseerd op een bepaald beeld dat je van jezelf schept en een wensenlijstje dat je hebt ingevuld met verwachtingen voor de ander. 

Dat is een consumentistische benadering die ons juist heel erg uit elkaar drijft, laat focussen op onszelf en de nadruk legt op hoe we ons presenteren op de datingmarkt. Liefde is niet een kwestie van jezelf presenteren als het mooiste waar, als een product, en dan kijken wie daar de hoogste prijs voor wil geven. Liefhebben is een kunst die je moet leren."

Hoe schuilt in vriendschappen ruimte voor verzet hiertegen?

“Onze samenleving is vooral ingericht op de romantische relatie, terwijl vriendschap minder aanzien heeft. Dat betekent ook dat vriendschappen minder verwachtingen met zich meebrengen. Met romantische relaties heeft de overheid zich altijd bemoeid: de vorm daarvan, het samenwonen, het samenlevingscontract en erfenis, enzovoorts. Romantische relaties zijn ingekapseld in bepaalde ideeën, verwachtingen en ook geldstructuren. In vriendschap is er veel meer vrijheid om te ontdekken: wat deel je met iemand? Wanneer en waarom? 

Het zou zo zonde zijn als we vriendschap ook nog eens dood gaan optimaliseren of denken dat we er geen tijd voor hebben. Vrienden zijn voor mij een groot tegengif tegen die drang om nuttig te zijn Met mijn vrienden hangen voelt goed, zonder dat ik het idee heb dat ik de hele tijd productief moet zijn.”

Hoe helpt de nacht ons te verzetten tegen die sterke werkethos?

“De productiviteitsdrang geldt denk ik het sterkste overdag, tijdens het werkende leven. Een vriendin vertelde me eens dat ze rust in haar kop krijgt zodra het donker wordt. Dan verdwijnt alle ruis van de dag, alles wat moet en ook de apps vallen stil. De nacht is een plek waar alles wat we overdag normaal vinden even kan wegvallen. Zelf ben ik eigenlijk geen nachtmens, maar ik vind het leuk en belangrijk om de nacht te beleven, dus dwing ik mezelf er toch eentje te zijn. Ik denk dat de nacht zelf al een soort belofte heeft van ontspanning en verzet tegen de productiviteitsdrang.”

Hoe worden de nacht en clubben meer dan een vorm van verdoving?

“Dat is altijd de vraag. De nacht heeft een bepaalde reputatie van escapisme, van verdoving en dan maandag gewoon weer door. Ik zou me daar tegen willen verzetten, want dan vraag ik me af: waarom worden alle leuke dingen in het leven escapisme genoemd? Is werk dan het echte leven? Op die dansvloer, daar voel ik me helemaal mens, daar kan je spelen, met anderen in contact staan, dansen en jezelf zijn. Dat zijn allemaal zulke waardevolle ervaringen. Ik vind dat de moeite waard.”

Wat hoop je het publiek mee te geven?

“Een persoonlijk stappenplan voor hoe te ontsnappen uit de productiviteitsobsessie is het boek niet. Dit zou zich ook compleet binnen dezelfde logica van het probleem bevinden dat ik probeer te beschrijven. Eigenlijk kom ik in mijn schrijven daar telkens weer op uit, vormen van verzet die geen verzet blijken te zijn. Het boek gaat over de worstelingen met een drang die tegelijkertijd politiek en persoonlijk is. Door te laten zien waar die drang vandaan komt, wie het dient, en welke systemen het in stand houden, hoop ik een vrije ruimte te creëren om zelf na te denken over hoe we ons leven vorm willen geven.”

Interviews elke twee weken bezorgd in je inbox?
abonneer je op onze nieuwsbrief