“Onze samenleving is vooral ingericht op de romantische relatie, terwijl vriendschap minder aanzien heeft. Dat betekent ook dat vriendschappen minder verwachtingen met zich meebrengen. Met romantische relaties heeft de overheid zich altijd bemoeid: de vorm daarvan, het samenwonen, het samenlevingscontract en erfenis, enzovoorts. Romantische relaties zijn ingekapseld in bepaalde ideeën, verwachtingen en ook geldstructuren. In vriendschap is er veel meer vrijheid om te ontdekken: wat deel je met iemand? Wanneer en waarom?
Het zou zo zonde zijn als we vriendschap ook nog eens dood gaan optimaliseren of denken dat we er geen tijd voor hebben. Vrienden zijn voor mij een groot tegengif tegen die drang om nuttig te zijn Met mijn vrienden hangen voelt goed, zonder dat ik het idee heb dat ik de hele tijd productief moet zijn.”