De wereld lijkt om te komen in zinloos werk. Daarom ging antropoloog Jelle Wiering op zoek naar het tegenovergestelde van een bullshit job. Hij eindigde met een schep in de hand tussen de ezelspoep en legt uit waarom zingeving soms ook gewoon dat is: niet te veel denken, gewoon lekker doen.

"Samen koffiedrinken of een collega die op het juiste moment lacht. Het lijkt klein, maar juist die momenten zijn belangrijk voor zingeving in ons werk."

Jelle Wiering werkt als antropoloog en religiewetenschapper aan de faculteit religiewetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Per 1 februari wordt hij universitair docent aan de vrije universiteit Amsterdam.

Na het verkrijgen van een beurs van het Center for unusual collaborations verkende Wiering hoe zingeving vorm krijgt op een ezelopvang.

Hoe ben je bij de ezelopvang beland?

"Het begon eigenlijk bij David Graeber, de antropoloog die bekend is geworden met zijn werk over bullshit jobs. Dat zijn banen waarvan zelfs de persoon die het werk doet aangeeft dat het compleet nutteloos is. Zijn boek staat vol met voorbeelden van mensen die hun werk zinloos vinden. Hartstikke interessant, maar ik keer het liever om: welk werk is dan wel zinvol en wat kunnen we daarvan leren?

Voor mijn eigen onderzoek ging ik daarom op zoek naar het tegenovergestelde van een bullshit job. In wat voor banen vinden mensen juist wel betekenis? Op een gegeven moment stuitte ik op een oproep op de website van een dierentuin: of mensen alsjeblieft niet meer wilden mailen met de vraag of ze vrijwillig hun stallen mochten uitmesten. Dat is dus blijkbaar iets wat mensen graag willen doen, zelfs zonder dat ze betaald krijgen. Ik dacht: misschien is dát wel het tegenovergestelde van een bullshit job. 

Bij de dierentuin kon ik helaas niet aan de slag, dus uiteindelijk ben ik zo bij een ezelopvang uitgekomen. Als antropoloog ga je niet alleen kijken, maar ga je ook echt meedoen. Dus toen stond ik ineens elke week poep te scheppen."

Heeft dit werk je anders doen kijken naar zingeving in werk?

“Ja. Vanuit de universiteit was ik gewend om vooral heel cognitief na te denken over zingeving en werk. In de theorieën over zingeving ligt de nadruk op het reflecteren op werk, niet op het ervaren. Ook als ik mensen in die omgeving vraag naar zingeving in hun werk, dan wordt het al gauw abstract. Dan gaat het over het grote plaatje, het morele.

Dat nadenken over werk kan heel waardevol zijn. Maar als ik de mensen op de ezelopvang vraag naar zingeving, dan kijken ze me een beetje raar aan, geven ze me een antwoord van één zin en dan is het klaar. Pas als je daar langere tijd meedraait, dan begin je te begrijpen hoe zij betekenis uit hun werk halen. Daar kom je dus niet achter door te denken, maar gewoon door te doen.”

Wat ontdek je dan, als je meer gaat doen?

"Dat zingeving niet alleen in het grote plaatje zit, maar juist ook in de kleine, alledaagse momenten: samen koffiedrinken, er voor een collega kunnen zijn. Dat was voor de mensen op de ezelopvang het geval, maar ik denk dat het ook daarbuiten geldt. Zingeving zit niet alleen in het vakinhoudelijke, maar ook in alle context eromheen. 

Ik had bijvoorbeeld ooit een leidinggevende die altijd meeschreef met alles wat ik zei. Eerst had ik helemaal niet door waarom ze dat deed, maar na anderhalf jaar merkte ik ineens dat ik me daardoor veel belangrijker voelde. Ik had het gevoel van: ja, zij is professor, zij schrijft alles op wat ik zeg, dus ik zeg vast belangrijke dingen. 

Of denk aan een collega die op het juiste moment lacht, waardoor jij het gevoel hebt dat je op je plek zit. Dat lijken allemaal hele kleine dingen, maar eigenlijk zijn juist deze momenten  belangrijk voor hoe wij zingeving in ons werk ervaren."

Als zingeving niet alleen maar in het vakinhoudelijke zit, is er dan in elk beroep zingeving te vinden?

“Tot op zekere hoogte wel. Toch zijn er natuurlijk wel beroepen waar meer betekenis te vinden is dan in andere beroepen. Wat op de ezelopvang erg hielp, was het feit dat het werk heel concreet was. Je merkt echt dat je iets gedaan krijgt. Juist dat hele fysieke, het hele concrete, het hele vieze geeft een soort voldoening die in heel veel bullshit jobs ontbreekt.”

Is het steeds belangrijker geworden om zingeving te vinden in ons werk?

“Het is moeilijk om daar harde cijfers over te geven, maar het lijkt er zeker op dat we meer waarde gaan hechten aan zingeving in ons werk. Tegelijkertijd zien we ook dat mensen hun identiteit juist minder ophangen aan hun werk dan vroeger. Het is bijvoorbeeld veel normaler geworden om vier dagen per week te werken in plaats van vijf. Je bent niet langer alleen bakker of boer, je bent veel meer dan dat. 

Op het eerste gezicht lijkt dat misschien wat tegenstrijdig. Maar deze paradox kan je oplossen als je bedenkt dat we gewoon meer willen doen wat we belangrijk en zinvol vinden. Dat betekent dat we minder willen werken en dat betekent ook dat het werk dat we wél doen, meer zingeving moet bieden dan voorheen.”

Is het een privilege om bezig te zijn met zingeving? Heeft iedereen de mogelijkheid om op zoek te gaan naar werk dat ze zinvol vinden?

“Ja, aan de ene kant is het zeker een privilege. Er zijn hartstikke veel mensen die gewoon moeten werken om te overleven. Zij hebben niet de mogelijkheid om zingeving mee te nemen in hun baankeuze. Opvallend is overigens wel dat juist de mensen die wc’s schoonmaken of ander ‘vies’ werk doen, vaak veel betekenis ervaren in hun werk.

Aan de andere kant zie ik steeds vaker dat de zoektocht naar zingeving in werk voortkomt uit een gevoel van urgentie. Mensen zien dat het niet goed gaat met de wereld en vinden dat er iets moet gebeuren. Voor hen volstaat het niet om hier alleen in hun vrije tijd mee bezig te zijn, ze willen ook met hun werk iets betekenen. Hierdoor wordt die zoektocht naar betekenis meer een noodzaak, waardoor ik het minder snel een privilege zou noemen.”

Wat zou je aanraden aan iemand die op zoek is naar zinvol werk?

“Allereerst: ga doen in plaats van denken. Ga ruiken, voelen en meemaken wat voor jou een goede plek is om te zijn, waar je je fijn voelt. Dat zal er echt voor zorgen dat je meer zingeving ervaart. Kijk eens wat minder omhoog en wat meer naar beneden. 

Daarnaast zou ik willen meegeven: neem de tijd, als het kan. Ik vind dat jongeren op school al veel te snel moeten kiezen wat ze willen. Ik kan me voorstellen dat veel mensen zeggen: ‘Ik weet niet wat ik wil, dus dan kies ik maar iets wat in ieder geval qua geld goed zit.’ Ik denk dat mensen zo vaak terechtkomen in beroepen waar ze uiteindelijk weinig zin ervaren. Toen ik op de middelbare school zat dacht ik dat ik advocaat wilde worden. Nou, ik ben echt blij dat dat niet gebeurd is!”

Uiteindelijk ben je ook niet op de ezelopvang gebleven, maar ben je teruggegaan naar de universiteit. Waarom?

“Uiteindelijk is zinvol werk voor iedereen wat anders. Het werk op de opvang is voor mij niet het meest betekenisvolle werk, omdat ik er gewoon niet goed in ben. Kijk, ik vind ezels best leuk, maar ik ben er niet echt handig mee. Dan zie ik andere mensen die daar werken en die echt supergoed zijn in wat ze doen. Zij hebben echt duidelijk het gevoel dat ze op die plek belangrijk zijn en gewaardeerd worden.   

Om echt betekenis te ervaren in je werk is het ook belangrijk om er een beetje goed in te zijn. Dus ja, toch maar terug naar de universiteit!"

Interviews elke twee weken bezorgd in je inbox?
abonneer je op onze nieuwsbrief