Berber van der Woude (1982) was beleidsadviseur en diplomaat bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ze werkte onder meer in Burundi, Congo, Colombia en Ramallah. In 2021 zegde ze haar baan als diplomaat in Ramallah op uit onvrede over het Nederlandse beleid ten aanzien van Israël en Palestina. Inmiddels werkt ze als organisatieadviseur en blijft ze zich als activist uitspreken over Palestina, onder meer bij The Rights Forum.
Berber van der Woude werd diplomaat omdat ze de wereld beter wilde maken, maar dat bleek op haar post in Ramallah een onmogelijke opgave. Terwijl de rechten van Palestijnen met voeten getreden werden, deed Nederland niks. Omdat voor kritiek op het beleid geen ruimte was, besloot ze haar baan op te zeggen. Hoe kwam ze daartoe? En hoe kun je in je werk je morele kompas blijven volgen?
“Ik realiseerde me dat ik onderdeel was van een schadelijk systeem en dat wilde ik niet.”
luister de podcast
Noot van de redactie: Dit interview is opgenomen voordat Israël en Hamas een akkoord bereikten over een staakt-het-vuren.
Abonneer je in je favoriete app op onze podcast
Spotify | Apple Podcasts | NPO Radio 1
Waarom besloot je je baan als diplomaat in Ramallah op te zeggen?
“Toen ik in Ramallah werkte, realiseerde ik me dat het beleid dat ik moest uitvoeren niet alleen ineffectief was, maar ook schadelijk. Nederland zegt dat we daar werken aan een twee-staten-oplossing. Ikzelf was bijvoorbeeld bezig met het trainen van rechters en het verbeteren van de toegang voor Palestijnen tot de rechtsgang. Dat was mooi en belangrijk, maar tegelijkertijd was er sprake van een militaire bezetting van Palestijns gebied door Israël. Dat ging steeds verder en is in strijd met het internationaal recht, waar Nederland ook voor zegt te staan. Daar deden we helemaal niks aan, terwijl die bezetting de kans op zo’n twee-staten-oplossing wegneemt. Uiteindelijk zal die ertoe leiden dat de Palestijnen tot tweederangsburgers gereduceerd worden, of zelfs verdreven worden.
Op dat moment realiseerde ik me dat ik onderdeel was van een schadelijk systeem en dat wilde ik niet. Dat zorgde voor een enorme botsing, omdat ik me afvroeg: ben ik als ambtenaar dienstbaar aan de grondwet, of ben ik dienstbaar aan de politieke wens van dat moment?”
Je hebt toen niet meteen je baan opgezegd. Wat ging daaraan vooraf?
“Iedereen om me heen was gewoon aan het werk, dus het duurde even voordat ik zelf vragen ging stellen over waar we mee bezig waren. Eerst heb ik een soort quiet quitting gedaan: ik wilde niet meer keihard werken voor iets waar ik niet in geloofde. Daarna kwam het voorjaar van 2021, toen Palestijnse protesten bij mij in de wijk werden neergeslagen. Kolonisten kwamen zich ermee bemoeien en jongens met zwarte hoodies kwamen Palestijnen de stuipen op het lijf jagen en natuurlijk werden er alleen Palestijnen gearresteerd. De kolonisten waren straffeloos in hun intimidatie en werden gesteund door het leger en de politie. Dat gebeurde op een paar meter afstand, maar op kantoor deden we er helemaal niks aan.
Ik heb toen met een aantal collega’s van Buitenlandse Zaken geprobeerd om in gesprek te gaan met de minister. We zagen dit moment als de zoveelste illustratie dat het twee-staten-narratief maar een bezwering is. Wilden we ooit uit de cyclus van geweld breken, dan moesten we ons echt anders gaan opstellen. Feitelijk is er namelijk een één-staat-realiteit. Het secretariaat van de minister reageerde dat die geen tijd voor ons had. Uiteindelijk is er een gesprek geweest met een hoge ambtenaar die zei dat het niet gepast was dat ambtenaren hun minister zo aanspreken, want dat is niet hun rol.”
Hoe zie jij de rol van de ambtenaar?
“Je bent als ambtenaar natuurlijk geen politicus, maar meegaan met schadelijk beleid is net zo goed een politieke keuze. Ambtenaren zijn eerder geneigd om zich als een soort politiek adviseur op te stellen, dan als een kritische stem van de samenleving. Terwijl je als ambtenaar niet uitsluitend betaald wordt om het democratische proces uit te voeren, maar ook om beleidsvorming te informeren met kennis en ervaring, met gebruik van je maatschappelijke netwerk. Daarmee kun je tegendruk bieden.
Ik vind het kwalijk dat ambtelijk activisme wordt gezien als iets onwenselijks, omdat het de harmonie verstoort. Terwijl dat verzet ontstaat omdat het beleid van de regering op gespannen voet staat met iets groters, namelijk met de grondwet, de bescherming van de rechtsstaat. Ambtenaren gaan niet zomaar de barricaden op, je moet dit zien als een alarmbel: zelfs de meest loyale dienaren van de overheid zijn het niet eens met het beleid."
Is het een angstig vooruitzicht als alle kritische ambtenaren hun baan opzeggen?
“Ja, dat is het. In mijn nieuwe werk probeer ik met teams in maatschappelijke organisaties en de publieke sector dit gesprek te voeren. Wat is je rol en hoe kun je binnen de grenzen van wat jij mag doen toch nog maatschappelijke waarden blijven leveren?
Dat heeft heel erg te maken met durven confronteren en moeilijke gesprekken aangaan. Het is dus ook veel coaching: ik wil hen meegeven dat ze niet gek zijn en skills geven om die gesprekken te voeren. Als je iets niet rechtvaardig vindt, word je vaak als emotioneel of hysterisch weggezet. Het is daarom heel belangrijk dat je op basis van feiten rustig duidelijk kunt maken waarom iets niet klopt.
Ik wil ook dat ambtenaren blijven, want je wilt mensen met een moreel kompas juist behouden. Dat ik zelf opstapte was ook persoonlijk, ik werd gewoon gek. Ik wilde best met klootzakken en idioten werken, maar niet ervoor.”
Er zijn naast ambtenaren vast andere beroepsgroepen die moeite hebben met het systeem waarin ze werken?
“Ja, zeker. Je ziet bijvoorbeeld in de zorg dat artsen en verpleegkundigen aangeven dat het systeem niet houdbaar is. We hebben publieke zaken weggegeven aan private ondernemingen, die in eerste instantie gericht zijn op rendement – inderdaad, neoliberalisme. Ik zie bij veel mensen een verlangen om uit die systemen te breken, maar dat is heel lastig omdat je snel tegen de grenzen aanloopt. Veel mensen hebben ook moeite met verandering en vinden het lastig om zich systemen anders voor te stellen dan ze nu zijn.”
Wat wil je mensen meegeven die het moeilijk vinden om hun morele kompas te blijven volgen in hun werk?
“Dat het de moeite waard is om ergens een probleem van te maken. Als je met morele buikpijn over je werk of organisatie blijft zitten, dan is dat een groter probleem. Een systeem dat ongemak voelt zal je proberen te isoleren. Maar weet dat je vaak niet zo alleen bent als je denkt en zoek elkaar op. Bedenk ook dat je gekken nodig hebt die tegen het systeem trappen om bewustzijn te creëren. Zo kan een buzz ontstaan, waardoor het systeem uiteindelijk omver geworpen kan worden. Dat is bij apartheid ook zo gegaan: de samenleving en het bedrijfsleven waren al lang om, de gevestige macht volgde daarna pas.
Denk verder na over waar jouw talent en energie zit. Wat kan je goed? Daar zit jouw activisme. Ik vind dat iedereen in deze wereld het verplicht is om een vorm van activisme te bedrijven. Activisme wordt vaak een vies woord gevonden, maar voor mij betekent het dat je door iets te doen de werkelijkheid ten goede wil veranderen, daar is niets vies aan.”
Interviews elke twee weken bezorgd in je inbox?
abonneer je op onze nieuwsbrief