Om goed te zijn in wat je doet is het belangrijk om te kunnen focussen. Technieken om te focussen, zoals to-do lijstjes, tijdschema's en kalenderherinneringen, helpen je bij de les te blijven. Er zijn maar weinig mensen die dit zullen tegenspreken, want er is veel bewijs dat alert blijven en je verzetten tegen afleiding voordelen heeft. Door bijvoorbeeld tien minuten per dag aan mindfulness te doen, word je een effectievere leider omdat je dan beter in staat bent emoties te reguleren en ervaringen te interpreteren. Focus is dus erg nuttig, maar er zit ook een nadeel aan.
Het probleem is dat overmatige focus het focuscircuit in je brein vermoeit. Het kan je energie leegzuigen en controleverlies veroorzaken. Dit verlies van energie kan je ook impulsiever en minder hulpvaardig maken. Het resultaat is dat beslissingen niet goed doordacht worden en dat je minder goed samenwerkt.
Dus wat moeten we dan doen? Focussen of ontfocussen?
Tijdens mijn onderzoek ben ik erachter gekomen dat focussen en ontfocussen even belangrijk zijn. Het brein functioneert optimaal wanneer het afwisselt tussen focussen en ontfocussen. Zo kan je veerkrachtiger worden, je creativiteit vergroten en betere beslissingen nemen.
Wanneer je ontfocust activeer je een circuit in je brein dat we het 'Default Mode Network' noemen. Afgekort als DMN, werd het ook wel het 'Do Mostly Nothing' circuit genoemd, omdat het actief wordt wanneer je stopt met focussen. En toch gebruikt dit circuit 'in rust' 20% van je lichaamsenergie. Dit is relatief hoog, vergeleken met de 5% lichaamsenergie die inspanning vraagt.
Het DMN heeft deze energie nodig omdat het alles doet behalve rusten. Onder de radar van het brein activeert het oude herinneringen, gaat het heen en weer tussen verleden, heden en toekomst, en maakt het combinaties van verschillende ideeën. Door deze nieuwe en voorheen ontoegankelijke data te gebruiken, ontwikkel je een verhoogd zelfbewustzijn en gevoel van persoonlijke betekenis. Ook kan je creatieve oplossingen bedenken of voorspellingen maken, wat tot betere keuzes leidt. Daarnaast helpt het DMN ook je inlevingsvermogen te vergroten, wat teambegrip en cohesie ten goede komt.
Er zijn vele simpele en effectieve manieren om dit circuit gedurende de dag te activeren.
Positief Constructief Dagdromen (PCD): PCD is een vorm van dwalen met je geest, die anders is dan dagdromen of piekeren. Wanneer je dit elke dag bewust doet, kan het je creativiteit verhogen, je leiderschapsvermogen versterken en je brein opladen. Om PCD te beginnen kies je een laagdrempelige activiteit zoals breien, tuinieren of ontspannend lezen. Vervolgens dwaal je door je eigen gedachten. Maar in tegenstelling tot dagdromen bedenk je eerst iets speels en wenselijks. Zoals door het bos rennen of op een boot liggen. Dan verplaats je je aandacht van de fysieke wereld naar je eigen gedachten, terwijl je aan dit beeld blijft denken en de laagdrempelige activiteit blijft doen.
Jerome Singer heeft tientallen jaren onderzoek gedaan naar PCD. Hij kwam erachter dat PCD het DMN activeert en dat verandert het bestek (in metaforische zin) dat je brein gebruikt om informatie te vinden. Terwijl gefocuste aandacht zoals een vork is (die voor de hand liggende, bewuste gedachten oppikt), geeft PCD de opdracht aan ander bestek.
Een lepel om de heerlijke mix van smaken van je identiteit op te scheppen: de geur van je oma, het gevoel van voldoening bij de eerste hap uit een appeltaart op een frisse herfstdag. Eetstokjes gebruik je om ideeën in je brein te verbinden: om innovatieve gedachten te versterken. En een tandenstoker om in de hoekjes en gaatjes van je brein lang vergeten herinneringen op te pakken die een essentieel onderdeel zijn van je identiteit.
In deze toestand versterkt je gevoel van 'zelf', wat volgens professor bedrijfskunde Warren Bennis de essentie van leiderschap is. Ik noem dit het psychologische centrum van zwaartekracht. Een onderdeel van je mentale 'six-pack' die helpt je flexibiliteit te vergroten en effectiever met verandering om te gaan.
De tekst gaat verder onder de foto.