De keuze van politieke partijen voor vast of voor flexibel werk is een gevaarlijke afleiding. Ingrijpende sociale veranderingen staan ons te wachten, omdat de rol van arbeid in onze samenleving drastisch aan het veranderen is. De vraag is niet of we ons hard moeten maken voor een terugkeer naar meer vaste contracten, zoals de sociale partijen willen, of dat we in moeten zetten op verregaande flexibilisering, zoals de liberale partijen voorstaan. Deze keuze leidt tot heldere stellingname en tot mooi politiek debat, maar het laat helaas de echte vraag over de toekomst van werk ongemoeid en onbeantwoord.
We krijgen binnenkort, en sneller dan we denken, te maken met een overweldigende golf van kunstmatige werkers. Robots die fysieke arbeid overnemen, in fabrieken, warenhuizen en winkels, maar ook in transport en logistiek – denk aan zelfrijdende auto's en trucks. Dit kennen we tenminste: ons hele industriële tijdperk bestaat uit verschuivingen van menselijke naar machinale kracht. Wat we nog niet ervaren hebben is dat onze denkarbeid door algoritmes en zelflerende software vervangen wordt. Daar gaat een groot deel van de tertiaire sector, van onze comfortabele kantoorbanen. De software zal het veel beter en veel sneller kunnen, en altijd aanstaan.
Dit zal een enorme sociale omwenteling teweegbrengen: hoe gaan we leven, als betaald werk niet langer een centrale plaats in ons leven inneemt? Natuurlijk kunnen we onszelf bezighouden – meer dan genoeg mogelijkheden tot zorg voor elkaar en tot creativiteit. Maar waar komt ons inkomen dan vandaan? Robots en computers consumeren niet. De eigenaren van robots en software zullen schatrijk worden, een trend die al begonnen is.
We zullen een radicaal nieuw maatschappelijk contract moeten vormgeven, bijvoorbeeld met een basisinkomen. Ons hele belastingstelsel kan op de schop. We zullen arbeid, werkeloosheid en levenslang leren radicaal anders gaan waarderen. We moeten het hier nu echt over gaan hebben, ook in deze verkiezingsstrijd.