Als mijn vriendin thuiskomt van haar werk, en ik heb de afwas niet gedaan, dan vindt ze dat vervelend. Maar ze vindt het pas echt vervelend als ik 's ochtends beloofd heb dat ik het zou doen. Als ik dus niet zeker weet of ik ga afwassen, doe ik er beter aan dat niet te beloven. Daarom moeten politici stoppen met het beloven van dingen in campagnetijd.
Een verkiezingscampagne is net als het bestaan an sich: je moet er niet over nadenken, want dan val je in een angstig gat van onzekerheid en vertwijfeling. Ga maar na: in campagnetijd presenteren alle politieke partijen op zoveel mogelijk podia tegelijk opvattingen en plannen die ons ertoe moeten verleiden op hen te stemmen. En tegelijkertijd is er één ding dat iedereen over de campagnetijd weet: ze staan je met een stalen gezicht te beduvelen, die politici.
Dat heeft niet eens zo'n slechte reden: na de verkiezingen mag de grootste partij de onderhandelingen voorzitten om met andere partijen een coalitie samen te stellen, en tijdens die onderhandelingen wordt er, nou ja, onderhandeld. Dat er bij het in overeenstemming brengen van toch al gauw vier partijprogramma's wat punten sneuvelen is even onvermijdelijk als begrijpelijk.
Maar ondertussen is er wel een periode waarin van alles spijkerhard beloofd wordt. En dat is nota bene de periode waarin we kiezen wie we ons landsbestuur toevertrouwen. Achter gesloten deuren blijken die campagnebeloftes vervolgens niets waard te zijn. Geen wonder dat het beroep politicus al jaren zo slecht scoort in betrouwbaarheidslijstjes.
Maak de coalitiebesprekingen openbaar. Rangschik alle standpunten volgens een stoplichtsysteem op 'onderhandelbaar', 'eventueel onderhandelbaar' en 'breekpunt'. Presenteer verkiezingsplannen als plannen in plaats van beloftes, en beloof hooguit dat je gaat proberen er zo veel mogelijk uit te voeren. Maar ga geen keiharde beloftes doen als je nog niet weet en nog niet kán weten of je ze waar gaat maken. Want als wij dan thuiskomen en die afwas staat er nog, zijn we extra boos.