Die jaren zijn voorbij. Er valt weer iets te kiezen.
De nieuwe identiteiten die er politiek toe doen zijn jong of oud, moslim of seculier, voor of tegen de Europese Unie, en stad of land. De tegenstelling laag- of hoogopgeleid is ook belangrijk, maar vooral omdat ze vooralsnog samenvalt met andere kwesties: studenten van hogescholen en universiteiten zijn gemiddeld gesproken kosmopolitisch, seculier en liberaal. Onder laagopgeleide jongeren bestaat een aanhang voor radicalere partijen zoals de PVV en mogelijk ook DENK. Maar het is niet uitgesloten dat ook hoogopgeleiden conservatiever worden in de komende jaren.
Studeren betekent niet noodzakelijkerwijs dat men nationale grenzen wil opheffen en graag bereid is migranten te verwelkomen, zelfs niet als dat juridisch is vastgelegd door eerdere generaties. Toen de verzuiling in de jaren 30 ontstond in Nederland, was dat in feite ook een antiliberale beweging waarin de politiek werd gereorganiseerd langs de lijnen van geloofsovertuigingen. Dat was een vrij positieve ontwikkeling, bijvoorbeeld omdat de zuilen mensen verenigden die anders tegenover elkaar zouden staan, zoals arbeiders en werkgevers.