Gevoelens en persoonlijke voorkeur zullen altijd een rol spelen in de politiek. We kunnen immers moeilijk verwachten dat het electoraat op technocratische wijze alle voor- en nadelen van elk beleidsvoorstel evenwichtig beoordeelt. Dit is niet per se negatief: collectieve sentimenten kunnen positief bijdragen aan saamhorigheid binnen de bevolking. Toch zijn de politieke spelregels fundamenteel veranderd - ook in Nederland. Onze grijze maar bijzonder effectieve manier van politiek voeren wordt steeds meer uitgedaagd door populistische retoriek en de bespeling van sentiment.
Het kiezen van de kop
In de komende Nederlandse verkiezingen moeten lijsttrekkers inspelen op deze ontwikkelingen. Het electoraat is klaar met elitaire politiek: we willen transparantie en betrokkenheid, en het liefst een leider met flair en een vlotte babbel. Digitale media en social apps worden massaal ingezet. Jesse Klaver wil de harde kern van jonge, gemotiveerde GroenLinks aanhangers omdopen tot 'Apptivisten', die door middel van WhatsApp een persoonlijke connectie opbouwen met de partij, diens agenda, en the man himself: Jesse Klaver. Traditioneel elitarisme maakt plaats voor digitaal egalitarisme.
Politiek in transitie?
De wenselijkheid van deze trend is te betwisten. Deze ontwikkelingen, waarbij vorm een steeds belangrijkere rol speelt ten opzichte van inhoud, mogen niet inspelen op de agenda's die baat hebben bij sensatiezucht, ongenuanceerdheid, en het idee van makkelijke oplossingen voor moeilijke problemen. In andere woorden: moeten we digitale betrokkenheid toejuichen als dit ten koste gaat van adequate politieke besluitvorming?