Je denkt misschien dat het internet onherroepelijk een vuilnisbelt is waar mensen elkaar constant voor rotte vis uitmaken. Maar je kan daar als individu wel degelijk iets aan doen, zegt hoogleraar Digitale weerbaarheid en veerkracht Esther Rozendaal. “We kunnen onze eigen online community’s gezelliger, liever, vriendelijker en beleefder maken. We moeten sociale normen bekrachtigen, zoals we dat in het normale leven ook doen.”
Het internet gezellig maken? Hoogleraar Digitale weerbaarheid en veerkracht Esther Rozendaal gelooft erin. Het hele internet? Dat niet. "Maar we zijn niet machteloos."
Van het internet een gezellige plek maken? Dat is alsof je van de snelweg een gezellige plek wil maken.
“Dat we van het héle internet een gezellige plek kunnen maken, daar heb zelfs ik mijn twijfels over. Maar we zijn niet machteloos. Er valt wel degelijk iets te doen aan ongewenst gedrag in de community’s waar we ons in begeven. Elke internetgebruiker zou z’n verantwoordelijkheid moeten nemen door zich netjes te gedragen, maar ook door positieve normen te bekrachtigen en ongewenst gedrag af te keuren. Dat noemen we online upstander gedrag. Gewenst en ongewenst gedrag gaan over sociale normen. En over hoe je sociale normen kan veranderen is veel wetenschappelijke literatuur. Met die kennis kunnen we proberen om iets in beweging te brengen.”
“Uit een onderzoek van Netwerk Mediawijsheid blijkt dat een merendeel van de Nederlanders online kwetsend gedrag als probleem ziet. Mensen worden er boos en verdrietig van. Maar veel mensen die zich ergeren aan online asociaal gedrag, doen er niks aan. Terwijl we weten dat mensen sneller geneigd zijn om zich online kwetsend te gedragen als ze denken dat anderen dat ook doen, of dat goedkeuren.”
“Wat we moeten doen is online antisociale berichten weinig aandacht geven – want wat je aandacht geeft, groeit. Je kan een tegenbeweging beginnen door dat soort gedrag niet meer te belonen en er andersoortige reacties tegenover te stellen.”
Dat klinkt mooi, maar het internet is zo groot!
“Dat is ook zo, maar mensen begeven zich online in allerlei afgebakende omgevingen: Faebookgroepen, Whatsappgroepen, zelf binnen TikTok zijn kleinere community’s. Je moet deze ‘schoonmaak’ op community-niveau benaderen. Daar kan je de toon beïnvloeden. Want daar waar je zelf actief bent, waar je je mee verbonden en thuis bij voelt, daar kan je het meest betekenen.”
Wat is de beste manier om online een positieve sociale norm te bekrachtigen?
“Je kan steun geven aan het slachtoffer, je kan de dader erop aanspreken en je kan de autoriteiten inschakelen. Steun aan het slachtoffer, publiekelijk in de groep of via een privéberichtje, is heel belangrijk en het ontbreekt vaak. Als niemand iets zegt, krijgen slachtoffers het idee dat ze er alleen voorstaan. Slachtoffers steunen zorgt niet direct voor een vermindering van het asociale gedrag, maar het zorgt er wel voor dat opmerkingen minder kwetsen.”
“Iemand publiekelijk aanspreken op asociaal gedrag gebeurt heel weinig, omdat mensen zich onveilig voelen. Veel mensen zijn bang dat ze zelf ook haat over zich heen krijgen. Maar weet dat als je het respectvol doet, dat het wel degelijk effect kan hebben. Soms hebben daders helemaal niet door dat hun opmerkingen kwetsend zijn. Dat zie je bijvoorbeeld als je mensen fysiek opzoekt die haatberichten versturen. Dan zijn ze vaak een stuk milder en ‘hadden ze het niet zo bedoelt’.”
“De meest gebruikte actie tegen online wangedrag is een anonieme melding doen. Daarom is het belangrijk dat platforms die mogelijkheid bieden. Platforms moeten ook de mogelijkheid bieden om berichten of gebruikers te verwijderen. En ten slotte, Bij echt heftige opmerkingen, haat en doodsbedreigingen, kan je een melding doen bij de politie.”
Wacht even, sommige mensen hebben niet door dat ze kwetsend gedrag vertonen? Als je denkt aan de manier waarop sommige vrouwelijke politici online door het slijk gehaald worden, dan kan je je dat moeilijk voorstellen.
“De bagger op het internet varieert van zeer ernstig tot subtielere misstappen. Veel zenders denken dat ze grappig zijn, terwijl dat de ontvangende kant heel gekwetst kan raken. Dat zien we bij mijn eigen onderzoek naar online gedrag van jongeren ook. Dat ze het N-woord niet moeten gebruiken is duidelijk. Net als een paar ziektes. Maar voor heel veel andere onderwerpen is de sociale norm niet overduidelijk. Dan wordt er een opmerking gemaakt die als grapje bedoeld is, maar niet zo opgevat wordt. Zo was er bijvoorbeeld een donkere jongen in een Whatsappgroep die ergens te laat kwam en waar een opmerking werd gemaakt dat ‘Surinamers altijd te laat’ zijn. Die opmerking kan je op allerlei manieren interpreteren, maar het was voor hem heel kwetsend.”
Esther Rozendaal is per 1 juni 2023 hoogleraar Digitale weerbaarheid en veerkracht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze doet onderzoek naar wat kinderen en jongeren nodig hebben om te kunnen omgaan met snel veranderende digitale kansen en bedreigingen en de rol die mediawijsheid daarbij speelt. Samen met Netwerk Mediawijsheid voert ze actie tegen online kwetsend gedrag.
Komt dat niet omdat het jongeren zijn? Ze moeten de sociale omgangsvormen nog leren. En leren gaat met vallen en opstaan.
“Tot op zekere hoogte. Maar het online aspect speelt hier een grote rol. Offline krijg je direct feedback. Zelfs als iemand niks zegt, zie je aan zijn lichaamshouding hoe hij hierop reageert. En de groep eromheen geeft ook direct feedback. Ze lachen of geven een afkeurende blik. Als die signalen heb je online niet.”
“Daar komt bij dat mensen zich online anoniem wanen – en vaak ook zijn. Het Rathenau Instituut heeft daar onderzoek naar gedaan en daaruit bleek inderdaad dat die gewaande anonimiteit ervoor zorgt dat mensen zich asociaal gaan gedragen. Dat kan je voor een deel wegnemen door mensen aan te spreken op hun gedrag. Daardoor weten daders dat ze gezien worden en aangesproken kunnen worden op hun gedrag.”
Uw insteek is erg individualistisch: iedereen moet zijn eigen verantwoordelijkheid nemen. Is er niet grotere actie nodig?
“Sociale media platforms hebben ook een verantwoordelijkheid. Zij moeten de mogelijkheid bieden om melding te maken van ongewenste content. En duidelijk maken wat ze met zulke meldingen doen. Dat is belangrijk. Want nu is dat vaak onduidelijk en daardoor maken mensen geen gebruik van die functies. Daarnaast moeten platforms het mogelijk maken voor gebruikers om community’s te monitoren. Zodat ze mensen persoonlijke berichten kunnen sturen als hun bijdrage ongewenst is en in uiterste gevallen accounts kunnen verwijderen.
En ze zouden AI kunnen inzetten om te scannen op schadelijke en kwetsende content en de verzenders van die content een automatisch berichtje te sturen met de boodschap: uw bericht kan mogelijk kwetsende content bevatten. Nu worden daar nog mensen voor ingezet. En je hebt nooit voldoende mensen om elke post stuk voor stuk te scannen. Ook daarom moeten we het samen doen.”