"How many minutes of freedom would you like?", vraagt de computer aan me. Om het hoofd te bieden aan de constante afleiding van social media, smartphone en internet, gebruik ik software. Het programma Freedom blokkeert gedurende een door mij gespecificeerd aantal minuten mijn internetverbinding. Zo schrijf ik tussen de één en twee uur aan het manuscript van mijn boek, tot ik mezelf weer enkele minuten afleiding toesta. Vaak worden die enkele minuten er flink wat meer, tot ik me weer herinner dat ik een programma heb dat me kan beschermen.
Op een gegeven moment is er, ondanks de afleidingen, dan toch een boek. Het is voor andere vormen van entertainment niet veel anders – er wordt flink geïnvesteerd in tijd, kapitaal en risico. Tegelijk zijn we als consumenten de afgelopen twintig jaar steeds meer gewend geraakt om niets te betalen voor content. Bovendien willen platforms als Bol.com, Amazon, en iBooks ook nog een stukje van die steeds verder krimpende taart.
Wat zou er kunnen veranderen om die discrepantie tussen het overweldigende boekenaanbod en de verminderde aandacht, tussen de flinke tijdsinvesteringen van zo'n klein team en de teruglopende vergoedingen binnen de boekenwereld op te vangen?
Een mogelijk antwoord ligt in microdonaties aan de kunstenaar, in plaats van voor het werk. Ik geloof niet dat betalen met gebruikersgegevens of aandacht voldoende zal zijn om een cultureel ecosysteem als dat van de literatuur (of de cinema, of de muziek) op een duurzame manier in stand te houden. Er moet meer betaald worden. Met geld. Je mag veel gratis pakken, als je maar beseft dat je deel uitmaakt van een groep, een systeem, en dat je met een paar euro écht al kunt helpen iets wat je mooi vindt in stand te houden. Bij voorkeur doneer je straks aan de makers zelf en niet aan het platform, de uitgever, producent of developer.
De crowdfundingplatforms Kickstarter, Indiegogo of VoordeKunst zijn stappen in de goede richting. Net als de lezers die in de zeventiende en achttiende eeuw door intekening gezamenlijk een productiekapitaal voor de auteur en uitgever inlegden, zou in de toekomst niet het werk, maar de maker vaker door een collectief gesubsidieerd kunnen worden. Dat kan ook via de eerdergenoemde sites, die nu toch vooral gebruikt worden om één project of product te financieren.
In Nederland is het de uitgeverij Das Mag de afgelopen jaren gelukt om iets vergelijkbaars voor elkaar te krijgen: duizenden mensen tekenden in op de nog te verschijnen boeken van drie auteurs.
Al in 2007 deed de band Radiohead ook iets moois. Het album In Rainbows werd aangeboden tegen elk aannemelijk bod. Het werd daardoor weliswaar grotendeels gratis gedownload, maar er werd nog steeds meer mee verdiend dan met de digitale verkoop van de vijf voorgaande albums samen. Zes jaar later is leadzanger Thom Yorke in een tekenend interview giftig over Spotify en consorten, die de rechtstreekse connectie tussen muzikant en artiest, waarvan dankbaar gebruik werd gemaakt voor het album In Rainbows, bemoeilijken. "We don't need them to become gatekeepers. No artist needs you to do it. We can build the shit ourselves, so fuck off."
Een ander voorbeeld van hoe het financieel kan werken in digitale tijden komt van de Amerikaanse comedian Louis CK. Zijn show Live at the Beacon Theatre verkocht hij in 2011 vanaf zijn website, in plaats van de productie en distributie aan Fox over te laten. Hij investeerde ongeveer $200.000 in de productie van de avond en de site, en zijn show was te koop voor $5. Hoewel deze ook bijna onmiddellijk illegaal te verkrijgen was, bleek de stand-upper binnen twaalf uur zijn investering te hebben terugverdiend. Het collectief van fans steunde hem.
De initiatieven van Das Mag, Radiohead en Louis CK zijn helaas nog altijd zeldzaam. Ze doen een beroep op de liefde van de fan, op het ethisch besef van de consument. Dit soort makers beseft dat ethiek bij de consument een steeds belangrijker factor wordt, wanneer je zo ontzettend veel gratis kunt vinden. Louis CK zei daar zelf over dat hij dat hele torrent-gedoe niet zo goed begreep, maar het belangrijk vond dat zijn werk bij zijn fans terechtkwam en hoopte dat ze hem met een klein bedrag wilden steunen: