Neem Spotify. Miljoenen nummers in je broekzak. Handig, maar het gaat gepaard met een keerzijde - zoals zoveel digitale applicaties die kennen. Da's niet erg, maar daar moeten we het wel even over hebben.

Het zou goed zijn wanneer platforms als Spotify meer concrete aanknopingspunten gaan aanbieden - zoals zogenoemde api's - waarmee (geanonimiseerde) gebruikersgegevens gedeeld kunnen worden met Nederlandse programmeurs of bedrijven, om andersoortige diensten te kunnen ontwikkelen. Daarmee krijgen Nederlandse makers een beetje ruimte om iets moois te maken.

Op basis van die genationaliseerde en geanonimiseerde gegevens kunnen bijvoorbeeld emotionelere, meer menselijke of meer artistieke applicaties gemaakt worden. Denk aan artistieke applicaties, die de holistische mens centraal stellen, op basis van die luistergegevens. Apps die je juist géén muziek aanbieden, maar suggereren de stilte te zoeken. Apps die je inzicht geven in hoe je vorig jaar anders luisterde dan nu. Apps die op basis van je luistergegevens een dieettip geven, of een nieuwe vakantiebestemming.

Applicaties die zo anders zijn dan de digitale diensten die we nu gebruiken - en daarom nog moeilijk voor te stellen zijn - dat ze nu maar weinig kans hebben om uit te groeien tot iets substantieel wereldverbeterends. Daardoor is onze digitale wereld armoediger dan nodig.

Om dit soort ontwikkelingen te vereenvoudigen en veel meer in te bakken in hoe wij met onze gegevens omgaan, hebben we een overheid nodig die digitale pluriformiteit stimuleert en het speelveld voor datageoriënteerde ondernemingen evenwichtiger krijgt.

Mijn idee is daarom dat we een nieuwe nationale overheidsdienst nodig hebben. Ik doop hem de Nationale Digitale Autoriteit (NDA). Een overheidsorgaan dat zich qua mandaat en budget kan meten met een Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, of een Autoriteit Financiële Markten. Een beetje zoals de Autoriteit Persoonsgegevens, maar dan met veel meer middelen en met een op de toekomst gerichte flexibiliteit in plaats van ijzeren richtlijnen in de hand.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Virtual Reality (foto:Andrew Robles).

Die NDA zou een primair ethische autoriteit moeten worden, bevolkt door kunstenaars, wetenschappers en ethisch-filosofen, en zou zich moeten bezighouden met vier zaken. Vier zaken, die stuk voor stuk een eerlijker speelveld creeëren, en ons de mogelijkheid geven betere technologie te krijgen, en beter met technologie om te gaan.

1. Consumenten weerbaarder maken door ze te beschermen en informeren

Een organisatie die in Nederland veel doet aan mediawijsheid bij jongeren en kinderen is mediawijzer.net. De NDA zou iets vergelijkbaars, maar diepgravender kunnen doen. Denk aan het delen van gedachten over de manier waarop continu muziek beluisteren je wereldbeeld kan beïnvloeden.

Of aan de introductie van een keurmerk voor software, apps en platforms waarin wordt uitgelegd dat 'gratis' bijna nooit gratis is. Of een afdeling die de tijd die een app of game je kost inventariseert en de mogelijke gevolgen ervan deelt met consumenten en prijzen uitreikt voor de meer ethische verdienmodellen.

2. Digitale producten en diensten die beschikbaar zijn op de Nederlandse markt beoordelen op hun integriteit

Apps kunnen door de NDA worden beoordeeld op hun mentale voedingswaarde. Is de aandacht die je uitgeeft iets waarvoor je waardevolle, voedende informatie terugkrijgt, of is de content het digitale equivalent van junkfood? Wanneer apps niet voldoen aan de richtlijnen van de NDA, krijgen ze geen keurmerk en kunnen ze misschien zelfs niet in de Play Store of App Store verschijnen. (Zie het Amerikaanse initiatief TimeWellSpent.io, voor hoe die tegenbeweging langzaamaan vorm krijgt.)

Want waarom zou het alleen aan die twee Amerikaanse ondernemingen moeten zijn om te bepalen wat wel en wat niet via hun digitale winkels verspreid mag worden in Nederland? Een woekerpolis, sigaret of fles alcohol kent immers ook de nodige regulering. Digitale equivalenten (een verslavende game, toxische app of softwareproduct dat schadelijk kan zijn) zouden zich zonder veel tegenwerpingen mogen begeven in de twee grootste, digitale supermarkten? Lijkt me vreemd.

Een keurmerk voor de digitale producten die we in Nederland kopen is overigens niet alleen op ethische gronden een goed idee, ook op economische. Volgens een onderzoek van ContentWatch verspillen we tot wel vijfentwintig procent van onze werkdag aan apps, games en social media. Hoeveel misgelopen inkomen lekt daar weg, uit de eigen portemonnee, uit de portemonnee van de onderneming waarvoor je werkt? Hoeveel belasting sijpelt weg, zo langs de staatskas, naar een bankrekening op de Bermuda?

3. De drempel tot de markt verlagen, programmeurs beschermen

De drempel voor een nieuwe zoekmachine, smartphone, platform of social medium is niet meer te slechten, zeker niet voor een Nederlandse onderneming. De monopolies zijn te sterk. Maar er zijn flink wat domeinen waar Nederland zich op kan laten voorstaan. Denk aan augmented en virtual reality, kunstmatige intelligentie, robotica, gepersonaliseerde gezondheid, slimmere financiële dienstverlening of nanotechnologie.

Die gebieden zijn nog veel minder ingevuld. De NDA zou Nederlandse programmeurs kunnen helpen ruimte te krijgen om alternatieven te ontwikkelen voor de producten en diensten die we anders van grote buitenlandse techondernemingen gaan gebruiken op specifiek die gebieden. Drempels verlagen tot markten of diensten die nog in ontwikkeling zijn en niet zo geconsolideerd.

Twee andere suggesties in dit licht: de geanonimiseerde gebruikersgegevens die door buitenlandse bedrijven worden verzameld als vrij toegankelijke grondstof delen met Nederlandse ondernemers. Dit wordt wel de digitala commons genoemd, iets waar bijvoorbeeld De Waag Society een voortrekkersrol in vervult.

O, en wanneer The Silicon Empire Nederlands talent inhuurt om het naar Silicon Valley te verschepen, zou het een honderd- procents-exportbelasting op hun jaarloon moeten betalen aan de staat. Belasting waarmee Nederlandse digitale opleidingen of beginnende tech-ondernemingen gesubsidieerd kunnen worden.

4. Nederlandse ontwikkelaars confronteren en controleren

De NDA zou tegelijkertijd Nederlandse programmeurs het vuur na aan de schenen moeten leggen om zich ervan te vergewissen dat ze hebben nagedacht over de mogelijke negatieve gevolgen van hun applicatie voordat ze een keurmerk krijgen voor de App Store van Apple of de Play Store van Google.

De NDA zou ontwikkelaars de grenzen moeten aangeven van wat wel en niet is toegestaan met gebruikersgegevens, hoe die gegevens bijvoorbeeld door te verkopen zijn, welke verjaringstermijn dit datagebruik kent en of het al dan niet rechtvaardig is als consumenten gaan delen in de winst die er gemaakt wordt op basis van die gegevens.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Apps op een smartphone (foto: Rami Al-zayat).

Ik koester niet de illusie dat dit allemaal echt door één overheidsorgaan ten uitvoer kan worden gebracht. Maar stapsgewijs, met de juiste focus en genoeg middelen, is het goed mogelijk meer ruimte voor ethiek te claimen, mits de overheid in dit enorme gat springt. Overigens ben ik niet de enige die pleit voor meer toezicht.

Het Rathenau Instituut, onderdeel van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, publiceerde in februari 2017 het rapport Opwaarderen – borgen van publieke waarden in de digitale samenleving waarin wordt gesteld dat de overheid, het bedrijfsleven en maatschappelijke spelers onvoldoende zijn toegerust om onze fundamentele rechten in digitale tijden te beschermen.

Daarom worden de volgende vijf aanbevelingen gedaan.

Ten eerste zou de rol en de positie van toezichthouders moeten worden versterkt.

Ten tweede moet er een digitaliseringsakkoord komen waarin bedrijven, overheid en maatschappelijke organisaties hun commitment en verantwoordelijkheden vastleggen voor het beschermen van publieke waarden.

Ten derde moet er een nationale dialoog georganiseerd worden over digitalisering en publieke waarden.

Ten vierde moet er een overkoepelende kabinetsvisie worden opgesteld over de betekenis van digitalisering en het borgen van grondrechten en mensenrechten.

Ten vijfde moet er een periodieke discussie zijn in de Eerste en Tweede Kamer over de governance van digitaliseringsvraagstukken.

Geweldige aanbevelingen.

Lijkt extra toezicht je ook na het advies van het Rathenau overdreven? Bedenk dan: als we het nu zouden hebben over ons geld in plaats van onze gegevens stonden we te schreeuwen om meer inzicht en andersoortige controle.

Maar stiekem hébben we het daar over. Data is geld. We hebben als gewone burgers meer kennis en regels nodig, en een andere filosofie op toezicht om de digitale samenleving juister, transparanter, pluriformer en gelijkwaardiger te maken, met meer handelingsperspectief voor burgers en bedrijven.

En dat geldt ook voor het Spotify uit de inleiding. We moeten in Nederland strakker gaan bepalen wat deze Zweedse onderneming wel en niet mag op ons grondgebied en met onze gegevens. Om zo consumenten te beschermen. En Nederlandse of Europese (Aziatische of zelfs Afrikaanse?) alternatieven een eerlijke kans te geven. Om een duurzame data-economie te helpen ontstaan. Om 'hen' een tikje terug te duwen.

Spotify, net als veel bedrijven in The Silicon Empire, brengt ons ongelooflijk veel goeds. Het is een ongrijpbare, amorfe, enthousiaste massa, dat empire, bestaande uit veelal sympathieke, innovatieve, ambitieuze programmeurs, intelligente wetenschappers, hardwerkende ondernemers, vaardige digital designers, moedige investeerders met krachtige software, intelligente algoritmes en prima koffie.

Elementen die op zichzelf bezien niet schadelijk zijn. Mensen die vaak ook geen kwaad in de zin hebben. Maar alles bij elkaar opgeteld is er minder ruimte voor de rest van ons, minder kansen, en minder vrijheid. Een kleine groep bedrijven die gezamenlijk de beschikking hebben over een onevenredige hoeveelheid macht, mogelijkheden en kapitaal, vanaf een locatie die zich grotendeels buiten de grenzen van ons continent bevindt, kan best wat meer tegenkracht gebruiken. Daar worden we allemaal beter van.

Een overheid kan daarvoor zorgen, opgeroepen door ons stemgedrag.

Je weet dus wat je te doen staat, bij de volgende verkiezing. Stem op een partij die digitaal snapt. Het is de beste kans die we hebben.

meer weten?

Sidney Vollmer (1983) is schrijver en copywriter. Zijn derde boek, ON/OFF: op zoek naar balans in digitale tijden, is onlangs verschenen.

In dit verband is het in 1984 door de Japanse hoogleraar Shuhei Hosokawa geintroduceerde Walkman effect interessant. Door naar eigen muziek te luisteren via een walkman, en later bijvoorbeeld MP3-speler of smartphone, zouden mensen zich meer thuis voelen in de publieke ruimte.