De vraag die Tomáš Sedláček in de video stelt, berust op de klassieke tegenstelling uit de tijd van de Romantiek. De tegenstelling tussen het natuurlijke versus het kunstmatige. Filosoof Jean-Jacques Rousseau maakte in de 18e eeuw al een onderscheid tussen het gecultiveerde, dat volgens hem de mens corrumpeert, en het natuurlijke, dat de mens weer in contact brengt met haar ware aard.

Ware zelf
Sinds de Romantiek bestaat dus al het idee dat het kunstmatige een slechte invloed heeft op de mens, terwijl het natuurlijke een helende kracht bezit en de mens weer aansluit op haar 'ware zelf'. Deze tegenstelling tussen het natuurlijke en artificiële lijkt mij al lang niet meer houdbaar, als ze dat ooit al was. Ten eerste omdat het impliceert dat er zoiets bestaat als een authentiek zelf en dat je in meer of mindere mate jezelf kunt zijn, terwijl er tot dusverre niemand in is geslaagd te definiëren wat dit 'ware zelf' dan eigenlijk is.

Onhoudbaar
Ten tweede omdat het onhoudbaar is om je tegenwoordig nog tegenover technologie op te stellen. Wie we zijn, hoe we onszelf definiëren, en hoe we invulling geven aan ons bestaan is namelijk niet meer los te denken van de technologie die we gebruiken, stelt techniekfilosoof Peter-Paul Verbeek terecht. Daarom lijkt het mij onzinnig de vraag te stellen of wij meer onszelf kunnen zijn in een artificiële wereld of daarbuiten, zoals Sedláček doet.

Goede richting
De vraag die er volgens mij wél toe doet is de vraag hoe wij onze verwevenheid met technologie vorm willen geven. Op welke manier willen we technologie gebruiken, en hoe willen we toekomstige technologieën vormgeven? Niet alles wat technisch mogelijk is moeten we immers willen. Daarom is het allerbelangrijkste om de toekomst van techniek zorgvuldig door te denken, en nieuwe ethische kaders te ontwikkelen om de toenemende versmelting tussen mens en techniek een goede richting in te sturen.

meer weten?

Meer weten over de ideeën van techniekfilosoof Peter-Paul Verbeek? Kijk dan eens hier.