Vrouwen hebben de afgelopen eeuwen, en zeker de afgelopen decennia, een enorme inhaalslag gemaakt op het gebied van gelijke behandeling in het gezin, op de arbeidsmarkt en in de rechtspraak. Nu is deze inhaalslag ook zichtbaar in criminaliteit, waaronder in fataal geweld.
Voorheen werd gedacht dat vrouwen alleen bij hoge uitzondering tot moord overgingen, en dan alleen uit zelfbescherming tegen hun gewelddadige echtgenoten, of uit pure wanhoop hun kind doodden.
Nog steeds moorden vrouwen in veel mindere mate dan mannen, en wanneer ze doden, doen ze dat nog altijd vooral in gezinsverband. Maar: onderzoek suggereert dat de patronen waarin vrouwen doden steeds meer gaan lijken op die van mannen. Hun moorden zijn vaker met alcohol geassocieerd, hebben in plaats van het directe gezin vaker een kennis of onbekende als slachtoffer, vinden vaker buitenshuis plaats; en de vrouwen hebben vaker dan vroeger een criminele voorgeschiedenis.
Deze ontwikkeling is onder andere te verklaren door dezelfde factoren die hebben bijgedragen aan positieve kanten van vrouwenemancipatie. Zo was, aan het begin van de vorige eeuw, het publieke domein voorbehouden aan mannen. Vrouwen konden geen horecagelegenheid betreden zonder in het gezelschap te zijn van een man, en vrouwen werden gezien als de geheelonthoudster en de ruggengraat van het gezin.
Nu kunnen dezelfde veranderingen die gepaard gingen met vrouwenemancipatie mede de oorzaken zijn voor een veranderd moordpatroon: vrouwen zijn vaker dan vroeger ongetrouwd, kinderloos, drinkend, uithuizig, en mannen en vrouwen hebben vaker dan vroeger een gelijksoortige vrijetijdsbesteding. Ze komen blijkbaar ook vaker dan vroeger in vergelijkbare conflicten als mannen terecht – waaronder fataal conflict.