Allerlei hedendaagse pleidooien voor Bildung in het onderwijs (waaronder van minister Bussemaker) wijzen erop dat het begrip nog altijd actueel is, als tegengeluid tegen een maatschappij die ons met het onderwijssysteem en de economie zo graag in hokjes duwt.
Waarschijnlijk is het juist in de vloeibare samenleving een goed idee om het helemaal om te draaien: eerst komen de grote raadsels van het leven, waarbij de lerende vervolgens zelf de hindernissen tegenkomt waar hij of zij (met de nodige begeleiding) overheen moet. Praktische vaardigheden zoals rekenen en taal zijn dan ondergeschikt aan het bereiken van het doel: leren hoe je problemen kunt oplossen die je tijdens je leven tegenkomt.
Als je een school inricht volgens die gedachte, is er nog steeds werk voor professionals die er goed in zijn om jonge mensen wegwijs te maken in taal en sommen; het ligt alleen niet meer voor de hand dat die vaardigheden zijn ondergebracht in de vakken taal en rekenen, of Nederlands en wiskunde, te geven van 10.10 tot 11.00 uur, en volgende week een toets.
Kom dus maar door met die zwembandjes.