'Droom groot!' vertellen we onze kinderen. 'Wat wil je later worden?', vragen we ze op school. 'Zeg het maar, en pak je kans.' Ik koester dit gelijkheidsdenken, de liefde voor wilde dromen. Maar werkt dit misschien averechts doordat het ons - en onze kinderen - feitelijk leugens voorschotelt?
Kinderen moeten hun ambities niet beperken door wat zij om zich heen zien. Ook al woon je in wat dezer dagen een achterstandswijk heet, heb je misschien wel de kwaliteiten om topsportster, premier of een gevierde muzikant te worden. Hoe naar als je je ambities beperkt omdat je er niet in gelooft, of denkt dat de universiteit, de topsport, of de grote zakenwereld toch niet voor jou zijn weggelegd.
Daarom prenten we onze kinderen in dat zij kunnen bereiken wat zij willen als zij er maar genoeg voor vechten en hun best doen.
Het venijnige aan deze insteek? Negen van de tien kinderen gaat het natuurlijk niet lukken om bij Ajax of Feyenoord te voetballen, veel geld te verdienen of een befaamde acteur te worden. Grote kans dat zij het milieu van hun ouders niet ontstijgen. (Disclaimer: ik besef dat ik me door mijn eigen bevoorrechte maatschappelijke positie op dit vlak geen zorgen om de toekomst van mijn kroost hoef te maken.)
De tekst gaat verder onder de foto.