De mensheid is juist geobsedeerd met toekomstige generaties. Hoeveel keizers en koningen wilden geen eeuwige dynastie smeden voor hun kroost? Hoeveel bloed, zweet en tranen zijn er niet vergoten om reputaties en bezittingen van deze of gene familie te behouden of vergroten voor de toekomst? Hoeveel snelwegen, vredesverdragen, onderwijssystemen, medicijnen, landbouwtechnieken en energiecentrales zijn er niet gemaakt om nieuwe generaties de ongemakken, ziektes, omslachtigheden en onzekerheden van hun ouders en grootouders te onthouden? Hoeveel producten worden er niet ontwikkeld om het leven in de nabije toekomst interessanter, dynamischer, vrijer en intenser te maken?
Onbewoonbare wereld
Kortom, de stelling is misleidend. Ze komt voort uit de zorg dat onze huidige productie- en consumptiepatronen de wereld moeilijk of zelfs onmogelijk bewoonbaar zullen maken. Dat risico is reëel en die zorg is terecht. De stelling suggereert echter dat dit komt door een gebrek aan bezorgdheid om de (toekomstige) jeugd. De wens om toekomstige generaties in de watten te leggen is echter eerder één van de drijvende krachten achter de ecologische en sociale catastrofes die elkaar in steeds rapper tempo opvolgen.
Stel de mens juist niet voorop
Het is productiever om de (toekomstige) mens juist niet voorop te stellen. Het is zaak om, zoals de Franse filosoof Michel Serres vaak benadrukt, terughoudend te zijn. We moeten onszelf juist afleren om geobsedeerd te zijn met onszelf en leren om onszelf op gelijke voet te plaatsen met de talloze (levende en niet levende) entiteiten waarmee we de planeet delen. Alleen via die omweg van eerst zorgen voor de niet-mensen is er hoop voor de toekomst.