Zijn we arm? Milio van de Kamp is 9 jaar oud als hij die vraag voor het eerst stelt. Een paar maanden eerder is het gas en licht in de Amsterdamse woning waar hij samen met zijn broertje en ouders woont afgesloten. Elektriciteit krijgt het gezin via een verlengsnoer dat een bovenbuurman over zijn balkon geslingerd heeft. Koken doen ze op een campingstel – eenmaal daags, want gasflessen zijn duur. Als hij thuiskomt van een vriendje en zich bij het licht van een zaklamp klaarmaakt om naar bed te gaan, beseft hij wat ze thuis allemaal niet hebben. Geen warmte, geen goed verlicht huis, geen computerspelletjes na het eten. Wel: de continue stress van geldgebrek. De vraag stellen, is hem beantwoorden.
22 jaar later is Van de Kamp afgestudeerd socioloog en werkt hij als universitair docent – of professor zoals zijn moeder hem noemt – aan de UvA. Hij is wat je noemt een sociale klimmer of klassemigrant. Al zal hij zichzelf nooit zo noemen, omdat hij niet het gevoel heeft de klim gemaakt te hebben of ooit helemaal te zullen maken. "Ik kan me niet meer helemaal relateren aan de plek waar ik vandaan kom, en op de universiteit merk ik dat ik anders ben en anders praat. Ik heb het gevoel tussen twee werelden in te zweven. Je wordt een soort kameleon, die met heel veel situaties kan mee kleuren, maar niet meer weet wat zijn originele kleur is. Die sense of belonging mis ik wel."