De eerste keer sneeuw, schaatsen, het internet en pinpassen waarmee je geld uit de muur kunt halen. In een aandoenlijke brief aan zijn oma, die Babah Tarawally opnam in De getemde man. Een geschiedenis van een Afrikaanse man reflecteert de schrijver en columnist op aandoenlijke wijze op zijn aankomst in Nederland. Maar bovenal gaat het boek over man-vrouwverhoudingen en hoe ook die anders zijn dan in geboorteland Sierra Leone.
‘Tussen wij en ik.’ Zo omschrijft schrijver Babah Tarawally hoe hij tussen twee culturen terecht kwam, toen hij in 1995 vanuit Sierra Leone naar Nederland vluchtte. In het onlangs verschenen 'De getemde man' beschrijft hij de zoektocht naar zichzelf die volgde. Een zoektocht vooral ook naar wat het betekende om man te zijn. “Mijn boek is een uitroep naar alle mannen: probeer te genieten van de veranderende positie van de vrouw.”
Sterker nog, dat is het eerste dat hem opvalt. Ruim voor de sneeuw en het internet, zo vertelt hij aan de telefoon. “Toen ik op Schiphol aankwam zag ik een vrouwelijke politieagent of beveiliger. Ze liep met zoveel zelfvertrouwen. Rechtop. Mannen gingen voor haar opzij. Waar ik vandaan kom, is de man de leider. De vrouwen van mijn vader liepen achter hem. Niet dat vrouwen in Sierra Leone niet zelfverzekerd zijn, maar dit ging over macht. Ik kreeg het gevoel dat vrouwen hier de baas zijn.”
In Nederland stelt man-zijn niets voor, schrijf je.
“Dat gevoel had ik. Ik zag het ook in het restaurant in Groningen waar ik als afwasser werkte. Als er een stel binnenkwam, liep de vrouw vaak voorop. Zij bepaalde waar ze gingen zitten en welke positie de man in de ruimte mocht innemen. En ik zag het ook als ik bij gezinnen thuiskwam die ik vanuit de kerk kende. Vaak was het de vrouw die het gesprek voerde, die vragen stelde. Het viel me op dat vrouwen hier veel assertiever zijn.”
De mannelijkheid die je kende vanuit huis wordt hier omschreven als ‘giftig’.
“In Sierra Leone heb je als man bepaalde privileges. Jij hebt het voor het zeggen. Jij leidt, de vrouw volgt. Als ik dat gedrag hier zou vertonen, dan zou ik gezien worden als een giftige man.”
Hoe kwam je daar zelf achter?
“In het boek noem ik een voorbeeld. Ik was op stap in Drachten, waar ik in een azc zat. Op vrijdagavond had ik met een vrouw gezoend. De volgende dag kwam ik haar opnieuw tegen en pakte haar hand vast. Ze draaide zich naar mij toe en rukte zich los. Dat we de avond ervoor hadden gezoend, betekende niet dat ze van mij was, zei ze. In Sierra Leone had ik haar vast kunnen pakken alsof ze mijn bezit was en was ze mijn vrouw geworden. Daar zeg je ook tijdens een eerste date dat je van een vrouw houdt. Dat moet je hier niet proberen.”
Babah Tarawally (1972) is schrijver en columnist voor Trouw. In 1995 ontvluchtte hij de burgeroorlog in Sierra Leone. In Nederland doorliep hij een asielprocedure die 7 jaar duurde. In die periode publiceerde hij De god met de blauwe ogen. Ook van hem verschenen De verloren hand, Gevangen in zwart wit denken en onlangs dus De getemde man.
Je beschrijft dat veel migrantengezinnen die je ontmoette in de asielzoekerscentra waar je verbleef, worstelden met die veranderde positie van de vrouw. Sommige stellen gingen uit elkaar.
“In landen in Afrika, maar ook bijvoorbeeld Afghanistan of Iran, is de man de hoeder van de cultuur. Hij houdt de cultuur in stand, omdat die in zijn voordeel werkt. Vrouwen hebben veel minder privileges en moeten manoeuvreren. Hier in Europa is dat ineens anders. Vaak kregen vrouwen zelfs voorrang, zag ik in het azc. Zij kregen bijvoorbeeld het bankpasje van de rekening waarop de toelage gestort werd, omdat gedacht werd dat zij verantwoord met het geld zouden omgaan. Wekelijks kwamen er vrouwen langs op het azc die lesgaven over vrouwenemancipatie. Je man hoort je niet te slaan. Als je geen zin hebt in seks, dan kun je ‘nee’ zeggen. Je man hoort je niet te bedreigen. Als je van hem wilt scheiden, dan kan dat en dan kun je een woning krijgen en een zelfstandig leven opbouwen. We hadden als mannen meteen door dat Nederland niet in ons voordeel werkt. Ik merk ook dat het vaak de mannen zijn die terug willen naar het land van herkomst, niet de vrouwen. Omdat zij dan al die rechten weer moet opgeven.”
Je beschrijft ook dat veel van jouw vrienden dat ingewikkeld vinden.
“Veel van mijn Afrikaanse vrienden in Nederland hebben moeite met het opgeven van hun privileges. Ze hebben geleerd dat de man de baas is, en het lukt ze niet goed om een relatie te hebben met een geëmancipeerde vrouw.”
Heb je het boek voor hen geschreven, of voor iedereen?
“Dat is een goede vraag, waar ik veel over nadenk. Ik merk dat het boek veel losmaakt bij Afrikaanse mannen die relaties hebben met geëmancipeerde westerse vrouwen. Ze vinden dat ik het te veel opneem voor de vrouw en zeggen dat ik mannen bash. Maar ik ben niet tegen de man. Ik heb het boek geschreven over mijn eigen kring, omdat ik die goed ken, maar dit is natuurlijk geen probleem van Afrikaanse mannen, van migranten of vluchtelingen. Het is een probleem van alle mannen. Overal zijn mannen hun privileges aan het verliezen en krijgen vrouwen meer ruimte om zich te ontplooien en positie in te nemen in de samenleving. Mijn boek is een uitroep naar alle mannen: zie dat niet als een verlies, maar als een aanwinst. Probeer te genieten van die veranderende positie van de vrouw.”
Dat vereist een andere manier van naar jezelf en mannelijkheid kijken.
“Daar is zelfreflectie voor nodig. Voor mij werkt dat. Ik sta open voor verandering en accepteer dat vrouwen sommige dingen beter kunnen dan ik. Letterlijk: mijn ex was veel handiger dan ik. Zij zette kasten in elkaar, verving een lekke autoband. Ik kon dat niet. De eerste keer botste dat met mijn beeld van wat mannelijkheid is, maar ik leerde ervan genieten dat zij dat beter kon dan ik. En natuurlijk helpt het dat ik inmiddels twee dochters heb. Als ik wil dat zij gelijke rechten hebben als mannen, dan moet ik wel voor vrouwenrechten opkomen.”
En jezelf temmen?
“De enige manier om naast een geëmancipeerde vrouw te lopen, is door een getemde man te zijn. Getemd klinkt misschien negatief, maar voor mij betekent het dat je een balans hebt tussen je mannelijke en vrouwelijke energie. Je kunt beter een getemde man zijn dan een gekooide man. Gekooid door vrouwen. Die zit namelijk onder de plak, en gekooide mannen willen uitbreken.”
Heb je dan niet het idee dat je als man iets moet opgeven?
“Ik geloof in de Ubuntu-filosofie: je doet het niet voor jezelf, maar voor de gemeenschap. Zelf zeg ik wel eens dat ik door te migreren, tussen de wij-cultuur die Sierra Leone is, en het Nederlandse individualisme in ben beland. Ik denk dat je jezelf moet ontwikkelen om iets te kunnen betekenen voor de groep. Anders volg je alleen maar. Ik geniet van mijn individuele vrijheid en wil die inzetten om anderen te helpen hun eigen vrijheid te vinden.”