Lang niet iedereen kan van het spreekwoordelijke dubbeltje een kwartje worden, weet Tim 'S Jongers. Hij groeide op in armoede, een situatie die hij eerder in de Volkskrant omschreef als "een tunnel, waarin je gewoon moet blijven kruipen, zonder dat je weet waar je heen gaat." Het kwam goed met hem, dankzij een enkeling die talent in hem zag en hem aanmoedigde zich op zijn school te storten. Op zijn dertigste startte 'S Jongers een studie politicologie, daarna verhuisde hij van België naar Nederland en werd hij adviseur bij de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving, een adviesorgaan van de overheid. Daar zat hij dan ineens, in de bubbel met andere hoogopgeleiden – een wereld van verschil met zijn vorige leven.
"Hogeropgeleiden zorgen heel goed voor hogeropgeleiden," weet hij. "Dat valt me op sinds ik zelf hoogopgeleid ben. Het zit 'em in onze ontwikkelingsmogelijkheden, in de pensioenopbouw, in de arbeidsvoorwaarden, in alles. We hebben het belachelijk goed voor elkaar. Ik kan nu een cursus van tienduizend euro doen, daar kraait geen haan naar. Terwijl je met die tienduizend euro ook vijf poetsvrouwen naar het HBO kunt sturen. Maar hen vragen we niet of ze naar het HBO willen. We zijn als maatschappij niet geïnteresseerd in hoe zij zich willen ontwikkelen. Als we hen al een cursus aanbieden, is dat vaak omdat er een nieuw apparaat is aangekocht waar ze mee moeten leren werken."