De genderkoekpersoon is mooi omdat het laat zien hoe oneindig veel posities er mogelijk zijn. Bij veel van die posities hangt een label dat we kennen – zoals 'man' of 'butch' of 'non-binair'. De schuifjes wijzen op fluïditeit: ze zijn niet vaststaand en er horen dus geen hokjes bij.
Aan de andere kant dienen hokjes ook een doel. De homobeweging heeft gestreden voor de erkenning van homo's en lesbo's. Dat was belangrijk omdat hen rechten ontzegd werden. Trans mensen hadden een zelfde ervaring, ook al gaat het bij hen om genderidentiteit en niet om aantrekking. Qua activisme pasten ze goed bij elkaar en daarom kregen we de LHBT-beweging, of LHBT-gemeenschap. Dat breidt zich steeds verder uit: ook andere identiteiten willen graag erkend worden. Daarom groeit het aantal letters, en hebben we nu bijvoorbeeld:
L = Lesbisch, vrouw die zich aangetrokken voelt tot vrouwen.
H = Homo (in het Engels G voor gay), man die zich aangetrokken voelt tot mannen.
B = Bi (soms ook bi+), persoon die valt op meer dan één geslacht/gender.
T = Transgender, persoon waarvan de genderidentiteit niet overeenkomt met het geboortegeslacht.
T = Transseksueel, persoon die in transitie is geweest om het geslacht overeen te laten komen met de genderidentiteit.
Q = Queer, persoon die zichzelf buiten de dichotomie man/vrouw en/of hetero/homo plaatst.
Q = Questioning, persoon die de eigen seksuele en/of genderidentiteit onderzoekt.
I = Intersekse, de ervaringen van een persoon geboren met een lichaam dat niet past binnen de normatieve sociale constructie van man en vrouw.
A = Ally, bondgenoot, een hetero die de lettergemeenschap steunt.
A = Aseksueel, persoon die geen seksuele en/of romantische aantrekking tot anderen ervaart.
P = Panseksueel, persoon die aantrekking ervaart los van gender/sekse.
K = Kink, persoon die kinky fantasieën heeft.
Deze letters doen niet echt recht aan de variëteiten. 'Vrouw' verwijst bijvoorbeeld niet alleen naar iemand die bij geboorte als vrouw benoemd is (sekse) maar ook naar personen die zich vrouw voelen (gender). Non-binair zit niet in het rijtje, maar wordt wel bekender.
De letters worden ook bevochten: er zijn mensen die bijvoorbeeld 'transseksueel' te medisch vinden. Zij zien liever dat de T van transgender wordt uitgebreid: trans mensen kunnen immers soms besluiten hun lichaam aan te passen zodat het beter bij hun genderbeleving past, maar soms ook niet. Het is gebruikelijk om na het letterwoord een + te plaatsen, om aan te geven dat dit roze alfabet geen uitputtende lijst is en dus de mensen in te sluiten die 'vergeten' zijn.
De letterreeks en de gestage uitbreiding ervan wekken soms irritatie op, bij zowel mensen die 'op de lijst staan' als bij outsiders. Het zou te ingewikkeld zijn, moeilijk om te onthouden. Ook het aanspreken van personen met 'hen' in plaats van hij of zij vinden mensen lastig. Het laatste begrijp ik. Dat heeft te maken met grammatica die erin geramd is. Het vereist wat moeite. Het eerste begrijp ik niet. Zoveel letters zijn het nou ook weer niet en, zoals een vriend ooit zei, mensen onthouden ook allerlei ingewikkelde details over de voetbalcompetitie.
Hoe doe je het nou goed? Het belangrijkste is dat je een fijngevoeligheid ontwikkelt (let op, dat is iets anders dan teergevoeligheid!) en dat je je bewust wordt van ongemerkte normativiteit die groepen kan uitsluiten. Als ik schrijf over onderzoek gebruik ik de aanduiding die de onderzoekers gebruikten. Wanneer ik uitspraken doe over populaire cultuur, passen termen als 'queer community' of 'regenbooggemeenschap' goed. Als ik praat zeg ik meestal 'LHBTQIA+', en dat heeft vooral te maken met gewenning. Die letters komen er bij mij vloeiend uit, net zo vloeiend als gender, sekse en aantrekking zijn.
Dit stuk is een bewerking van een paragraaf uit Linda Duits' recente boek Eindelijk Weten Wat Seks Is.