Je pasgeboren kindje onder dwang ter adoptie moeten afstaan: dat is iets wat we ons in het veilige, moderne Nederland bijna niet kunnen voorstellen. En toch gebeurde dit in ons land, op grote schaal, en nog niet eens zo lang geleden.


Het is bijna niet voor te stellen dat onbedoeld zwangere vrouwen vanaf de jaren 50 na een uitputtende bevalling, soms zelfs geblinddoekt of vastgebonden, hun baby niet mochten bewonderen, vasthouden en liefhebben, maar voorgoed op moesten geven. Deze vrouwen werd ingeprent dat zij als ongehuwde moeders ongeschikt zouden zijn om een kind op te voeden. Zij werden gezien als gevallen, slechte vrouwen, die de hele familie schaamte en de samenleving schade toebrachten. In de ogen van onder meer gezaghebbend psychiater Kees Trimbos was het feit dat een moeder ongehuwd was op zichzelf al een bewijs van haar 'psychische labiliteit'.

Een leven lang dragen duizenden vrouwen dit grote geheim met zich mee. Als zij de stilte durven doorbreken, spreken zij over het gemis, de emotionele littekens en het verdriet. Journalist en schrijver Christel Don sprak tien vrouwen die haar hun levensgeschiedenis toevertrouwden. Zij tekende hun verhalen op in het boek Afstandsmoeders, dat afgelopen week uitkwam. Vrouwen die jarenlang gemaand zijn tot zwijgen, krijgen in het boek een stem. Het zijn stuk voor stuk hartverscheurende verhalen, waarin onmacht, verlangen, verdriet en schaamte- en schuldgevoelens over elkaar heen buitelen. Maar zonder uitzondering spreekt er ook doorzettingsvermogen en veerkracht uit de verhalen van de vrouwen.

Waarom moest dit boek er komen?

'In 2019 hoorde ik voor het eerst in detail een verhaal van een afstandsmoeder. Ik zag een interview met een vrouw die in de jaren 60 haar baby had moeten afstaan, en onder welke vreselijke omstandigheden ze dat had moeten doen. Ze werd gezien als een schande, zowel door haar familie als de samenleving. Ze was tijdens de zwangerschap weggestopt bij familie over de grens, zodat niemand het zou weten. Ze was bevallen met een doek over haar gezicht en had haar kindje nooit gezien. Toen ze weer thuiskwam, ging het leven gewoon door. Voor mij was het de eerste keer dat ik een afstandsmoeder zo haar verhaal hoorde doen, en dat kwam enorm binnen. Toen ik erover in gesprek ging met mensen om mij heen, merkte ik dat ook zij amper iets van deze geschiedenis afwisten.'

Hoe vaak kwam afstand doen voor?

'Toen ik opzocht hoe dat ging in die tijd, kwam ik erachter dat tussen 1956 en 1984 duizenden vrouwen hun kind hebben afgestaan ter adoptie. In het weinige onderzoek dat er is, lopen de schattingen uiteen van 13.000 tot 20.000 vrouwen, en zeker is dat er in die periode ruim vijftienduizend Nederlandse kinderen zijn geadopteerd. Ter vergelijking: op dit moment worden er in ons land jaarlijks tussen de vijftien en vijfentwintig baby's afgestaan. Het roept de vraag op hoe het kon gebeuren dat er zoveel vrouwen in die tijd afstand deden. Wat opvalt in alle verhalen die ik hoorde, is dat geen enkele vrouw werkelijk vrij was om haar eigen keuze te maken. In mijn vooronderzoek sprak ik een vrouw die zei dat ze nog steeds achter haar beslissing van toen stond, ze had geen dwang ervaren, maar haar besluit om afstand te doen was wel tot stand gekomen doordat er geen hulp voor haar was. Geen kinderopvang, geen liefdevolle partner of familie, noem maar op. Kortom: als je nergens steun krijgt, hoe vrij ben je dan?'

In het boek schrijft Don: 'Als je als jonge vrouw in deze periode opgroeide werd je simpelweg geacht 'het' niet te doen voor je getrouwd was. Deed je het wel, en raakte je nog zwanger ook, dan druiste dat in tegen het burgerlijke huwelijksideaal en het heersende idee over moederschap dat sterk onder invloed stond van de christelijke moraal. Moeders hoorden getrouwd en thuis te zijn en niet te werken. Als ongehuwde moeder viel je in de categorie 'gevallen vrouw', een categorie die gelijkstond aan andere maatschappelijke problemen zoals prostitutie en alcoholisme, en vaak was dat een ongehoorde schande voor de familie.'

Opvallend aan de verhalen van de vrouwen in het boek, is de hardvochtige tijdgeest. Ongehuwde moeders werden zonder pardon ontslagen, de deur gewezen door hun families en konden nergens terecht. Zij werden uitgestoten als 'slechte, gevallen vrouw'.

'Onbedoeld zwangere vrouwen werden eigenlijk driedubbel veroordeeld: door de maatschappij, de kerk en daar kwam vanaf de jaren vijftig de wetenschap nog eens bij. Er waren moeders die deze boodschap internaliseerden. Een van de moeders uit het boek, Irene Essenberg, zegt: 'Ik ben nog steeds bang dat mensen mij de deur wijzen als ze horen dat ik mijn zoon heb afgestaan. Ik weet dat ik niet slecht ben, maar zo voel ik me wel. Dat is me te vaak gezegd en dat geloof ik nog steeds.'

Deze vrouwen kregen eigenlijk van alle kanten de schuld?

'Bovenop het oordeel van de omgeving kwam later soms ook nog het oordeel van het kind, dat het de moeder vaak kwalijk nam dat ze hem of haar als baby had afgestaan. Eerst werd de moeder veroordeeld voor het krijgen van een kind, en daarna werd ze veroordeeld voor het afstaan van haar kind.'

De tragiek van het lot van deze vrouwen is onmiskenbaar. Alsof ze niet een leven lang naar haar kind bleef verlangen, en alsof ze niet machteloos had gestaan tegenover de krachten die op haar inwerkten. Vrouwen konden geen kant op: waar moesten ze heen met een kleine baby, zonder dak boven het hoofd, zonder inkomen, en zonder bereidheid van anderen om haar een handje te helpen? Toch werden zij verantwoordelijk gehouden voor het leed van alle betrokkenen. Socioloog Herman Milikowski merkte in 1969 al op dat ongehuwde moeders werden gediscrimineerd, schrijft Don in haar boek. 'De problematiek van de ongehuwde moeder ontstond niet door haar persoonlijke omstandigheden, maar doordat zij niet door de samenleving geaccepteerd werd. Zodra de ongehuwde moeder geaccepteerd zou worden als iedere alleenstaande moeder, zou zij volgens Milikowski als aparte groep uit de samenleving verdwijnen.'

Het is de zeer vraag of je onder die omstandigheden wel kunt spreken van een keuze. Was er sprake van dwang om het kindje af te staan?

'De vrouwen in mijn boek hebben niet zelf de keuze kunnen maken om moeder te worden. Ze werden gedwongen om hun kind af te staan. Je kunt je afvragen wanneer dwang echt dwang is. Ze kregen geen mes op de keel. Maar er werd druk uitgeoefend door familie, artsen, maatschappelijk werkers, kerk en andere instanties. Geen enkele keer werd hen tijdens de zwangerschap de vraag gesteld: 'Wat wil jij, wil jij dit kindje graag grootbrengen?' Als zij hulp zochten, zoals bij Bureau Moederhulp, werd er vrij snel aangestuurd op afstand doen. Daarmee leek het probleem opgelost: er was veel vraag naar pleegkinderen, potentiële adoptieouders waren er blij mee en het kindje zou terechtkomen in een stabiel gezin − althans, dat werd aangenomen. De Raad van de Kinderbescherming heeft de adoptie-aanvragen goedgekeurd, terwijl er door vrouwen werd aangegeven dat ze het niet wilden.'

Als ongehuwde moeder viel je in de categorie 'gevallen vrouw', wat gelijkstond aan andere maatschappelijke problemen zoals prostitutie en alcoholisme, en vaak was dat een ongehoorde schande voor de familie.

Hoe is het mogelijk dat deze vrouwen niet beschermd werden door wetten en instituties?

'Dat hangt met een aantal dingen samen. In 1956 werd de adoptiewet ingevoerd, die met name bedoeld was om adoptie-ouders beter te beschermen. Zo kregen zij een betere rechtspositie, kreeg het kind hun achternaam, en als dat eenmaal rond was, konden de biologische ouders het kind niet meer terugeisen. In die tijd lag er veel druk op gehuwde stellen om kinderen te krijgen, en we hadden nog geen alternatieve manieren om zwanger te raken, zoals IVF. De vraag naar pleegkinderen nam in de jaren na de oorlog sterk toe. Ongehuwde moederzorg lag eerst in de handen van vrijwilligers, maar werd steeds meer geprofessionaliseerd, en de wetenschap ging zich er ook mee bemoeien. Invloedrijke psychiaters zoals Han Heijmans en Kees Trimbos propageerden dat ongehuwde moeders vaker psychisch labiel waren, dat er niet vanuit het belang van het kind werd gedacht, en dat het evengoed een probleem was voor de samenleving als een vrouw ongehuwd zwanger raakte.

'Natuurlijk zijn er ook genoeg vrouwen ongehuwd zwanger geraakt die wel werden gesteund door familie of vrienden, of die het anderszins lukte om de omstandigheden te creëren waardoor ze hun kindje zelf konden grootbrengen. Maar juist voor de vrouwen die dat geluk niet hadden, verwacht je dat er wetten of instanties bestaan die hen beschermen. Dat is vaak niet gebeurd.'

Wat raakte je in de verhalen die de vrouwen je vertelden?

'Wat me ontroerde was dat de eenzaamheid in hun verhalen. Ze hebben dit geheim vaak een leven lang met zich meegedragen, soms duurde het lang voor ze het hun latere kinderen of vriendinnen durfden te vertellen. Alle vrouwen zijn alleen bevallen, zonder een bekende naast zich. Een van hen vertelde me dat ze zonder aankondiging onder narcose werd gebracht, en alleen wakker werd op een zoldertje, met een platte buik en zonder kindje.'

'Sommige vrouwen werden tijdens de bevalling het zicht op hun buik ontnomen door een laken, ze werden vastgehouden en het kindje werd razendsnel weggehaald, om hechting aan de baby te voorkomen. Ze lagen soms uren in achterafkamertjes te wachten tot ze voldoende ontsluiting hadden. Waar waren hun moeders, hun vaders? Het is verdrietig dat zij zich bij de geboorte van hun kind zo verstoten en alleen hebben gevoeld, terwijl het ook een mooi moment had kunnen zijn dat vervuld is van liefde, verbondenheid en geluk. Sommige vrouwen vertelden dat het vandaag de dag weleens confronterend is als ze zien hoe vrouwen nu tijdens hun zwangerschap op handen worden gedragen en na de bevalling op een wolk terechtkomen. Omdat daar niets van aanwezig is geweest in hun eigen leven.'

Het stemt verdrietig dat er geen moment voorbij is gegaan waarop de moeders niet aan hun kind gedacht hebben, en een leven lang naar hun kind verlangd hebben. En dat het kind vervolgens niets met hen te maken wil hebben.

'Ja, je zou willen dat dat anders was. Je hoopt dat er een soort happy end komt, dat moeder en kind elkaar bij hun eerste ontmoeting weer in de ogen kijken en elkaar ontroerd in de armen vallen. Dat de moeder altijd gemist is in het leven van het kind, zoals de moeder het kind gemist heeft. Maar dat is niet de realiteit. Sommige moeders in mijn boek beschrijven dat hun hart openging, dat alles stroomde en dat het lukt om samen iets op te bouwen. Maar voor de meeste moeders is het feit dat zij het kindje negen maanden onder hun hart hebben gedragen en op de wereld hebben gezet, geen garantie dat er een band voor het leven is. Je bent niet samen opgegroeid en de pijn en het trauma over wat er gebeurd is kan door afstandsmoeders en -kinderen heel verschillend worden ervaren.'

Zijn moeder en kind groot onrecht aangedaan?

'Absoluut. Mijn boek is een eerbetoon aan alle vrouwen en kinderen die dit ongewild hebben moeten meemaken. Zij dragen dit een leven met zich mee, en zijn met elkaar verbonden. Het is als het ripple-effect van een steen die je in het water gooit, waardoor meters verderop nog golfjes ontstaan. De afgedwongen breuk is de steen die destijds in het water is gegooid, en die rimpelingen gaan generaties door. Kinderen die zijn afgestaan hebben inmiddels ook weer kinderen, het zal lang niet iedereen lukken om die pijn te doorbreken, en dan geef je het door.'

Je schrijft dat je hoopt dat 2021 het jaar van de afstandsmoeders wordt.

'Ja. De erkenning zit er in dat we dit weten, dat dit breed bekend is. Maar er zal ook moeten worden uitgesproken dat we dit verschrikkelijk vinden, dat dit echt niet zo had mogen gaan en dat er vreselijk veel leed is veroorzaakt. Daarbij hoort ook dat er een vorm van steun komt voor de mensen die met dit verdriet geleefd hebben en nog steeds leven.'

Is dit een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis?

'Een zwart hoofdstuk, en een vergeten hoofdstuk. Het is goed dat dit wordt opengebroken en ik heb de indruk dat dit lukt. Er is meer aandacht vanuit media, er zijn afstandsmoeders die een roman schrijven over hun leven, en ik ben benieuwd hoe de rechtszaak zal verlopen die afstandsmoeder Trudy Scheele-Gertsen namens alle afstandsmoeders voert over de mensonterende manier waarop zij zijn behandeld.'

Is er temidden van deze rampspoed ook hoop te putten?

'Het boek gaat over heel groot onrecht. Maar er zitten ook mooie levenslessen in, over hoe je omgaat met onrecht en verdriet dat je in het leven overkomt. Ik heb veel geleerd van de levenskracht en veerkracht van de tien vrouwen die ik sprak. Zij vertelden me waar zij kracht uit hebben gehaald en hoe je ondanks tegenkrachten je eigen koers kunt bepalen. Zij lieten me zien wat vergeving is. Als je ouders je nooit hebben gezien of lief hebben gehad, vind ik het bijzonder dat je aan hun sterfbed hun hand vast kan houden. Zij lieten me zien wat vertrouwen is. Als je een kindje hebt moeten afstaan, is het is moeilijk om je weer te kunnen hechten en opnieuw te geloven in de liefde. Toch blijven deze vrouwen hun hart weer openstellen, ondanks alle angst en ondanks de kans dat ze het wederom kwijt kunnen raken.'

Het boek Afstandsmoeders. Over vrouwen die gedwongen
hun kind afstonden (1956-1984) van Christel Don kwam afgelopen week uit bij uitgeverij Thomas Rap.