Ze zijn onmisbaar en tegelijkertijd onzichtbaar: de werkende klasse die onze samenleving draaiende houdt. Ze zorgen voor onze kinderen, onze gezondheid en onze leefruimtes, maar zelf worden zij vergeten, onderbetaald, eerder ziek, en gaan ze eerder dood. Vuilnisman Marco Groenewoud en schoonmaker Khadija Tahiri-Hyati zetten zich in voor verandering, voor zichzelf en anderen. Tahiri-Hyati: 'Ik ken geen enkele collega die tot de laatste dag voor het pensioen gewerkt heeft. Tegen die tijd zijn ze ziek of overleden.'


Even leek het tij te keren voor de schoonmakers, vuilnismannen, pakketbezorgers en zorgverleners in ons land. Tijdens de coronacrisis kregen zij voor het eerst de wijdverspreide erkenning dat hun beroep cruciaal is. Maar echte waardering in de vorm van betere salarissen, een lagere werkdruk en meer zekerheid bleef uit.

'In het begin vond ik het heel mooi dat mensen massaal applaudisseerden voor de helden van de coronacrisis', vertelt vuilnisman Marco Groenewoud (49) aan de telefoon. 'We worden gezien', dacht ik. Maar wat is daarvan overgebleven? De Kamer rende letterlijk weg toen ze moesten stemmen voor salarisverhoging in de zorg. Ik kan me er nog steeds kwaad om maken, en ik ben zelf niet eens zorgverlener. Wij vuilnismannen moesten ook extra hard werken, en kregen een pak stroopwafels als bedankje.'

Het is nu voor het eerst dat ze de krachten bundelen, zegt Groenewoud. Normaal onderhandelen zorgverleners, leraren, vuilnismannen en schoonmakers apart van elkaar voor een nieuwe cao met betere arbeidsvoorwaarden. De oude vakbondsgedachte dat zij misschien niet het geld, maar wel de aantallen hebben, zetten ze dit keer kracht bij door schouder aan schouder met alle cruciale beroepsgroepen te staan. Zorgverleners naast vuilnismannen. 'Samen. Als we met z'n allen gaan staan, staan we sterker.'

Vuilnisman Marco Groenewoud

Net als Groenewoud zet schoonmaker Khadija Tahiri-Hyati (52) zich in voor vakbond FNV om de cruciale beroepen op de kaart te krijgen. 'Al jaren strijden we voor rechtvaardigheid. Wij doen zwaar, onderbetaald en ondergewaardeerd werk. Dat werk doen we met trots en met veel plezier. Maar het wordt tijd dat we van dat werk een normaal en waardig leven kunnen leiden.'

Tahiri-Hyati maakt veertig uur per week schoon. Een voltijdbaan dus, maar ze kan er niet van rondkomen. Haar inkomen gaat grotendeels op aan vaste lasten. Ze verdient net een paar tientjes te veel om in aanmerking te komen voor steun zoals huursubsidie. 'Na aftrek van mijn vaste lasten hou ik niet genoeg geld over om voor mijn kinderen te zorgen.' Leven, of 'overleven' zoals ze het zelf noemt, doet haar gezin van het kleine aanvullende inkomen van haar man, die afgekeurd is. 'Schoonmakers werken veertig uur in de week, maar een groot deel leeft in armoede. Dat maakt mij boos. Als wij met een fulltime werkweek niet rond kunnen komen, is er iets mis met deze maatschappij.'

Ik ken geen enkele collega die tot de laatste dag voor het pensioen gewerkt heeft. Tegen die tijd zijn ze ziek of overleden.

Geregeld maakte Tahiri-Hyati het mee dat haar krappe inkomen haar in de knel bracht. Een potje voor noodgevallen is er niet. 'Als mijn wasmachine kapot gaat, moet ik schulden maken om een nieuwe aan te schaffen.' Een aantal jaar geleden overleed haar vader, die in Nederland woonde en in Marokko werd begraven. 'Zijn overlijden kwam onverwacht, en ik moest geld lenen om een ticket te kunnen betalen om mee te gaan naar de begrafenis. De gedachte dat ik zulke dingen niet zou kunnen doen door geldgebrek, houdt me 's nachts soms wakker.'

Het betekent ook dat Tahiri-Hyati voortdurend keuzes moet maken. Haar zoon zit op voetbal, maar voor haar dochter kan ze geen sport betalen. 'Dat is verschrikkelijk.' Een laptop voor de kinderen zit er niet in. En als haar dochters vriendinnen naar de bioscoop gaan, kan haar dochter niet mee. 'Het is een luxe misschien, maar het is heel moeilijk om nee te verkopen aan je kind. Dat doet pijn. We kunnen het geld beter gebruiken voor de boodschappen. Maar heel soms kopen we minder boodschappen zodat zij wel iets kan doen.'

Khadija Tahiri-Hyati

Tahiri-Hyati is niet de enige werkende arme in ons land. Bijna een kwart miljoen mensen in Nederland hebben wel werk, maar leven toch in armoede. De bestaanszekerheid van werkenden is ernstig onder druk komen te staan. 'Het wordt genegeerd dat werkende mensen in armoede leven', zegt Tahiri-Hyati. Ander werk zoeken zou voor haar best mogelijk zijn, maar dat lost het probleem niet op. 'Ik kan wel ander werk zoeken, maar na mij komt er weer iemand anders. Het probleem moet structureel opgelost worden.' De Sociaal-Economische Raad (SER) deed onderzoek naar werkende armen in Nederland, en signaleert dat de nood hoog is. Eén van de aanbevelingen die het deze week deed, is dat het minimumloon omhoog moet. Vakbond FNV zet in op een minimumloon van veertien euro per uur. Tahiri-Hyati: 'Dat zou voor mij en velen met mij een wereld van verschil maken.'

Dat geldt ook voor de vuilnismannen, en dan met name voor de jongere collega's van vuilnisman Groenewoud, die ongeveer elf euro per uur verdienen. Bij onderhandelingen krijgt Groenewoud te horen dat vuilnismannen nu al genoeg verdienen. Hij valt zelf onder een oudere regeling die beter betaalt, en heeft een tweede inkomen van zijn vrouw. 'Maar als het om de toekomst van mijn kinderen gaat, kom ik in de knel. Mijn dochter is heel gedreven met haar mbo-opleiding bezig, en wil ook haar hbo-diploma halen. Ik zou dat heel graag voor haar willen betalen, maar dat kan niet. Zij komt straks met achterstand de arbeidsmarkt op door een studieschuld. Een studie op hbo-niveau is nu voor rijke mensen. De arbeider kan dat niet betalen.'

Van die toekomst van zijn kinderen zal Groenewoud misschien niet zoveel meekrijgen. Want de werkende klasse wordt gemiddeld vijftien jaar eerder ziek, en gaat zes jaar eerder dood. 'Als ik kijk naar de collega's die de afgelopen jaren met pensioen zijn gegaan, is meer dan de helft binnen vijf jaar overleden. Die hebben niet lang kunnen genieten van hun pensioen.' Het zware werk eist z'n tol, maar ook stressvolle en onzekere omstandigheden spelen een rol. Groenewoud en zijn collega's zeggen gekscherend tegen elkaar: 'We slepen onze doodskist alvast achter de vuilniswagen, dan kunnen we er nadat we klaar zijn met werk meteen in gaan liggen.'

Vroege ziekte en sterfte is schoonmaker Tahiri-Hyati ook niet onbekend. 'Zelf ben ik inmiddels gedeeltelijk afgekeurd voor mijn arm. En ik ken vrijwel geen enkele collega die met pensioen is gegaan en tot de laatste dag gewerkt heeft. Dat gaat niet. Tegen de tijd dat ze het pensioen bereikt hebben, zijn ze ziek of overleden. Mensen met onze beroepen gaan eerder heen.'

Ze laat haar stem horen voor een betere toekomst voor haarzelf, maar vooral voor de mensen die na haar komen. Zij zullen er het meest profijt van hebben. Betere arbeidsomstandigheden voor iedereen is belangrijk, benadrukt Tahiri-Hyati. Zelfs als de levens van de werkende klasse je koud laten, en je alleen naar het financiële plaatje kijkt. 'Hogere lonen en minder werkdruk maken de branche aantrekkelijker. Nu wordt geklaagd dat het moeilijk is om werknemers te vinden. Maar als mensen keihard moeten werken en niet eens rond kunnen komen, waarom zouden ze het dan doen?'