Maar als er Nederlandse gasten over de vloer waren, viel me iets op. Dat dansen rond de kerstboom was wel een dingetje. Sommige Nederlanders gingen er een beetje een polonaise van te maken, niet als culturele toe-eigening, maar meer om het ongemak van nabijheid aan te kunnen. Want niet hossen, maar samen langzaam bewegen om een kerstboom, dat heeft iets heel intiems. Je pakt elkaars handen vast, en dan ga je bewegen op een ritme, samen zingen. Dat intieme is van de aanraking heeft iets liefs. Iets kwetsbaars. De gasten in je midden worden een beetje familie die avond.
En er kwamen, van Nederlanders, altijd, heel veel vragen over die echte kaarsjes. Over brandveiligheid en kleine kinderen, spelen met vuur. Een gesprek over echte kaarsjes als ijsbreker.
Er bestaat een bekende meditatie, de kaarsmeditatie, waarin je in een vlammetje staart, en zo tot rust komt. Je stelt je voor dat jij het licht in- en uitademt. Op een gegeven moment vervalt de afstand tussen jou en de vlam. Jij en de vlam zijn één. De kerstverlichting, dat zijn wijzelf.
Lief 2020, dit jaar is alles anders. Met vreemden dansen rond de kerstboom, dat kan niet op anderhalve meter. Er hangt een somberte, een donkerte over het land, een die velen nu met kerstdecoratie willen compenseren. Consumentisme of niet, kerstdecoratie, daar ben ik helemaal vóór.
Ik weet niet wat jij hebt meegemaakt het afgelopen jaar, aan verdriet, verlies, of pijn. Ik las dat een stervende zoon zijn gezin had getroost met de volgende woorden: 'Hoe donker de tunnel ook is, je kunt er altijd een lichtjes ophangen.' (Marc de Hond).
Lief 2020, we zwaaien je uit op 31 december. Dan komt 1 januari 2021. En dan is het precies een jaar geleden is dat ik mijn vader verloor. Lieve papa. Dit was het jaar van corona, maar vooral het jaar van het verlies van jou.
Ik wens iedereen vanaf deze plek een intieme kerst toe. Wees een beetje lief voor elkaar. Jeg ønsker jer en dejlig jul.