Dan kwam het pijnlijkste moment: ik moest iedereen met wie ik in contact was geweest op de hoogte brengen. Het schuldgevoel knaagde meer dan het ziek zijn. Was ik onverantwoord geweest? Had ik iemand aangestoken? Ik dacht aan de vrienden bij wie we eerder die week waren gaan eten en waarvan de vader uitgezaaide kankercellen had. Ook was ik op bezoek bij mijn ouders geweest en had ik mijn dierbare vriendin naar het ziekenhuis gebracht, een dag voordat ik koorts kreeg. Als zij verschijnselen zou krijgen, zou ze twee weken niet bij haar ernstig zieke baby mogen. Tijd die er niet was. Ik kroop onder de dekens en hoopte met heel mijn hart dat het virus haar niet had gehapt of dat ze ervan verdacht zou worden door een onschuldige snottebel. Ik dacht aan het nieuws van moedermelk dat als medicijn zou worden ingezet. Nieuws dat hoopvol was. Ik viel in slaap.
In de tijd dat het virus zich in mij nestelde heb ik tig keer 'meningitis symptomen' en 'gevolgen corona' gegoogled en wilde ik weten of ik in aanmerking kwam voor een nieuw hersenonderzoek. Een gigantische hoofdpijn vrat me op en dan pestte jij me ook nog, klein dondersteentje. Aan Hajar vroeg ik of covid-19 kwaad kon voor jou. Hajar dacht van niet. Maar ach, wat kon zij, een uitzendkracht die was opgeroepen in crisistijd, ook weten. Ik bedankte haar en dacht terug aan het moment dat ik een spannende echo had. Daar stond ik met zenuwen in het ziekenhuis en tegenover me een empathische arts die me op fluistertoon meedeelde dat je vader helaas niet mee mocht naar de echo. Ik keek rond in de lege wachtkamer. 'Maar er is niemand,' zei ik tegen haar. Niemand, nee, maar er kon wel iets zijn. De woorden 'protocol' en 'sorry' vielen en dat was dat.
Het jaar kende door het virus een opeenstapeling van teleurstellingen. Van faillissement tot overlijden, het uitstellen van een operatie tot het niet zien van je oma. Hoe groot of klein, de een z'n verdriet was niet te vergelijken met dat van een ander. De premier vatte het raak samen in zijn speech vanuit het Torentje: het was een jaar dat in teken stond van rouw, verlies en verdriet. En of je nu een Tesla rijdt of naar de voedselbank gaat: het virus zette ons allen in hetzelfde schuitje. Wel liet het jaar extra zien hoe scheef de verhoudingen in onze samenleving zijn en in de toekomst zullen worden. De gestoorde huizenmarkt. De eenzaamheidsproblematiek. Op de achtergrond de kreten uit Moria. Maar die bleven grotendeels onbeantwoord, we hadden genoeg aan ons eigen.
Het is alsof corona ons een lesje leert en we door het virus genoodzaakt zijn op zoek te gaan naar een nieuwe, gezondere balans. Tussen mens en natuur. Tussen dier en mens. Tussen lichaam en geest. In de Afrikaanse filosofie, zegt de Nigeriaanse filosofe Sophie Oluwole, zijn we allemaal, mens, dier, natuur, met elkaar verbonden en staat het wij voorop. 'Je hebt geen kop zonder munt, geen berg zonder dal, we hebben elkaar nodig' zei Oluwole nog voordat ze overleed in 2018. Heel anders dan in de Westerse filosofie waarin het ik centraal staat: ik denk, dus ik besta van Descartes dat al decennialang de boventoon voert. Oluwole kijkt waarschijnlijk vanaf haar wolk naar beneden en schudt haar hoofd. 'Ik zei het jullie toch.'