Zijn verhaal had ambitieus en eerlijk geklonken, niet aangedikt. Hij had niet alleen verteld over de successen, maar ook over het faillissement dat hij een paar maanden geleden had moeten aanvragen, na een misgelopen vergunningskwestie. Ik op mijn beurt had daarover op zijn Facebookprofiel gelezen: in een uitgebreide post, voorzien van een stockfoto van een achtbaan, had hij afgelopen oktober verslag gedaan van het einde van zijn eerste eigen bedrijf, en de ups en downs die bij dat project hadden gehoord.
'Wat niet verteld?' vroeg ik.
'Je boek,' riep hij uit. 'Je hebt een boek geschreven. Dat doet niet zomaar iedereen – en zeker niet op deze leeftijd.'
Deze leeftijd. Een paar jaar daarvoor had ik, op mijn negentiende, een handtekening gezet onder twee contracten. Daarmee was ik de jongste Querido-auteur in de geschiedenis van de uitgeverij. Zo jong was ik, dat critici in de recensies over mijn eerste roman mijn zogenaamde fouten niet eens aan mij toeschreven, maar aan mijn redacteur, die mijn misstappen had moeten corrigeren. Een Volkskrant-columnist had zijn snedige verhaal – toepasselijk – van een afbeelding van een luier voorzien. Literair gezien was ik blijkbaar nog niet eens zindelijk, laat staan wilsbekwaam.
'Zeg jij,' kaatste ik terug. 'Jij hebt een stuk eerder gepiekt, met je prom night.'
Hij haalde zijn schouders op. 'Feestjes blijven niet. Je tuigt de boel op, mensen hebben een mooie avond en naderhand moet iemand het opruimen.'
'De herinneringen blijven,' antwoordde ik.
Wat we toen bespraken, bindt ons nog steeds: de ogen van de wereld die gevoelsmatig op je gericht zijn, omdat je op jonge leeftijd een prestatie leverde die hen bijna het predicaat wonderkind deed opplakken, en die hen deed verwachten dat je voortaan alles in je leven eerder zou doen dan anderen.
Enkele maanden na onze eerste ontmoeting werd hij 25, en toen ik hem zingend wakker maakte, verborg hij zijn gezicht in zijn kussen. Hij had de 25 onder de 25 niet gehaald, een ranglijst voor veelbelovende ondernemers waarop hij, in tegenstelling tot zijn net zo driftig entrepeneurende neef, nooit meer terecht zou kunnen komen.
Vroeg pieken is het nieuwe doorhalen. Ik hoorde iemand die uitgaanskreet voor het eerst roepen toen hij al om een uur of tien richting de kroeg vertrok, maar heb hem in gedachten altijd toegepast op de manier waarop steeds meer ambitieuze jongelingen hun carrière inrichten. De race om de jongste te zijn wordt in alle branches gestreden: van boekenbusiness tot evenementensector, van politieke arena tot ict-handel. Je bent nooit te jong om je eigen bitcoinbedrijf te hebben, een huurfietsenhandel op te zetten, miljoenen binnen te halen met de verkoop van een zelfopwarmende lunchbox.
Toen ik door de 25 onder de 25 van afgelopen jaar bladerde, kreeg ik spontaan een minderwaardigheidscomplex: het voelde alsof ik de race om het bedenken, produceren en verspreiden van duurzame rietjes, ecologisch geproduceerde stoeptegels en de eerste wortel die naar knakworst smaakt, stuk voor stuk had verloren.
Net als mijn geliefde zie ik de tijd soms angstaanjagend snel wegtikken, kijk ik met jaloerse ogen naar de geboortedata van hen die op jonge leeftijd al grootse prestaties hebben neergezet. Soms dwingt mijn brein me om me vooral bezig te houden met alles wat ik niet heb gedaan: niet deelgenomen aan de Olympische Spelen, niet op het juiste moment die ene veelbelovende cryptomunt ingekocht, geen bedrijf opgezet met meerdere werknemers in een strak Amsterdams kantoor.