Deze maand kunnen weer zo'n 3 miljoen mensen de griepprik halen bij de huisarts. Kwetsbare groepen zoals ouderen en chronisch zieken krijgen elk jaar een uitnodiging. En in Amsterdam mogen nu zelfs leraren zich gratis laten vaccineren. Maar ondanks de reclamecampagnes neemt de animo voor de vaccinatie gestaag af: in 2016 vroeg nog maar de helft van de doelgroep om het griepvaccin, terwijl dat tien jaar geleden nog bijna driekwart was. De aansporingen van wetenschappers en artsen lijken contraproductief te werken. Wat is er aan de hand?
Wie tot een risicogroep behoort en besluit geen griepprik te halen, kan dat om verschillende redenen doen. De meest genoemde reden is: ik ben gezond, mijn lichaam kan zo'n griepje zelf wel aan. Maar er zijn ook tegenstanders die het vaccin niet willen omdat ze denken dat het niet helpt en dat ze er juist ziek van worden. Informatie die deze angst wegneemt, dringt bij sommigen wel door, maar bij anderen niet: de informatie versterkt hun afkeer van de griepprik juist. Dit mechanisme staat bekend als het boemerangeffect en treedt vooral op bij mensen die bang zijn voor de bijwerkingen van het vaccin. Vreemd, want eigenlijk zou je verwachten dat je bij nieuwe feiten juist je mening herziet. Kennelijk is het voor de meeste mensen heel moeilijk om afscheid te nemen van een diepgewortelde overtuiging, zeker als ze ook nog angstig zijn.
Drie gedragswetenschappers kwamen enkele jaren geleden het boemerangeffect op het spoor bij een onderzoek naar informatie over de effecten van de griepprik. Ongeveer een kwart van de proefpersonen moest niets hebben van de prik. Ze zouden er juist de griep van krijgen, dachten ze. De onderzoekers gaven hen een folder waarin ze deze mythe ontkrachtten en ondersteunden met feiten. Maar nadat ze deze nieuwe informatie hadden gekregen, bleken de tegenstanders van de griepprik nog minder bereid zich te laten vaccineren dan vóór de informatieverstrekking. De informatie die de fabel ontmaskerde, versterkte hun geloof erin juist.
Tekst loopt door onder de afbeelding.