Een goudvis.
Om te beginnen is dit geen wetenschappelijke studie en heeft het dus niet de kwaliteitscontrole van wetenschappelijke tijdschriften overleefd. Belangrijker misschien nog is dat deze studie helemaal niet de aandachtsspanne heeft gemeten. Om te ondersteunen dat onze aandachtsspanne zou zijn afgenomen, verwijst het rapport naar een onbekende website, genaamd Statistic Brain, die meldt dat deze cijfers afkomstig zijn van het National Center for Biotechnology Information van het US National Library of Medicine.
Dit instituut ontkent echter dat de cijfers bij hen vandaan komen.
Uiteindelijk was de hele studie van Microsoft een slimme marketingtruc, bedoeld om adverteerders duidelijk te maken dat Microsoft weet hoe ze de aandacht zouden kunnen trekken van consumenten. De media is er vervolgens mee aan de haal gegaan. Het zal lastig worden om deze mythe uit de hoofden van mensen te krijgen, net zoals zoveel mensen onterecht beweren dat we maar 10% van onze hersenen gebruiken of dat onze linkerhersenhelft iets heel anders zou doen dan onze rechterhersenhelft.
Net zoals die onzin over de korte aandachtsspanne van goudvissen, dat overigens niet eens gaat over de aandachtsspanne, maar het geheugen. Dus niet hoe lang ze zich ergens op kunnen concentreren, maar hoe lang ze informatie kunnen onthouden. Dat is helemaal niet zo kort als vaak gezegd wordt: goudvissen worden juist regelmatig gebruikt als model voor ons geheugensysteem, en blijken zelfs na maanden de locatie van voedsel nog terug te kunnen vinden. Werkelijk alles aan de claim van Microsoft is dus onzin.
Deze neuromythe is vooral gevaarlijk omdat het gebruikt wordt in marketingopleidingen en daardoor de manier beïnvloedt waarop we informatie krijgen aangeboden. Het is onzinnig te denken dat de aandachtsspanne in één getal te vangen zou zijn. De aandachtsspanne is namelijk afhankelijk van de taak die iemand aan het uitvoeren is.
Velen van ons hebben geen enkel probleem met het urenlang kijken naar een serie op Netflix, en interessante boeken kunnen ons blijven boeien zonder dat de concentratie lijkt af te nemen. Hierbij draait het om prioriteit, en hoe boeiend of moeilijk de taak is die we aan het uitvoeren zijn. Wijsheden dat de maximale videotijd op Youtube twee minuten zouden zijn, zijn dan ook helemaal niet waar. Je moet er simpelweg voor zorgen dat de inhoud van de film interessant genoeg is en past bij de taak die de gebruiker aan het uitvoeren is.
Zo is de gemiddelde kijktijd van video's op Youtube 870 seconden, tegenover een magere 81 seconden op Facebook. Dit komt doordat we op deze twee platformen verschillende doelen hebben. Op Facebook zijn we vluchtig op zoek naar informatie van vrienden in ons sociale netwerk en willen we kort amusement, terwijl we op Youtube iets willen leren, ons willen verdiepen in een bepaald onderwerp, of een documentaire willen kijken. De korte kijktijden hebben dan niets te maken met een korte aandachtsspanne, maar met een vrijwillige keuze.
Beweren dat je informatie wel kort moet aanbieden om de kijker te informeren, heeft meer te maken met het platform waarop je het aanbiedt en de kwaliteit van de inhoud, dan met de aandachtsspanne van de kijker.
Er is steeds meer informatie waar we uit kunnen kiezen en prioriteiten stellen wordt dus steeds belangrijker. Lang geleden had je maar één zender en hoefde je misschien minder je best te doen om ervoor te zorgen dat de kijker niet iets anders gaat kijken. Nu kunnen we kiezen uit een bijna oneindige hoeveelheid informatie die we tot ons kunnen nemen. Aandacht is het mechanisme dat ervoor zorgt dat we een keuze moeten maken en dit doen we dan ook continu. We stellen prioriteiten - dat hebben we dan wél weer gemeen met goudvissen.