Ze benadrukt nog maar eens dat ze echt een groot voorstander is van de representatieve democratie. Eva Rovers zet zich al jaren in voor een nationaal burgerberaad over het klimaat. In navolging van landen als Ierland (abortus), Frankrijk (klimaat), Zweden (voedsel) en Duitsland (AI) is het volgens haar hoog tijd dat ook in Nederland ca. 150 gelote burgers nadenken over complexe problemen en met creatieve en vooral niet partijgekleurde oplossingen komen. Een goede afspiegeling van de maatschappij kan over oplossingen nadenken op een termijn langer dan vier jaar. Vooral klimaatbeleid is een onderwerp waarbij we nu maatregelen moeten nemen voor toekomstige generaties. Haar boektip sluit daar naadloos op aan: de cli-fi (klimaatfictie) ‘Het ministerie van de toekomst’ van Kim Stanley Robinson.
Met de verkiezingen in het vooruitzicht, maakt Eva Rovers zich sterk voor een update van de democratie. “Doordat je in een burgerberaad echt een dialoog voert en de tijd neemt voor een onderwerp zijn mensen heel goed in staat voorbij hun eigenbelang en eigen generatie te denken.”
Hoe kijk jij naar de komende verkiezingen en de traditionele democratie?
“Ik ben nog steeds een groot voorstander van de representatieve democratie, laat ik daar duidelijk over zijn. Alleen hebben we nu een systeem dat we 150 tot 200 jaar geleden ontwikkeld hebben en die kan wel een update gebruiken. Het burgerberaad is een noodzakelijke aanvulling erop. Ik vind het gezond dat er veel nieuwe partijleiders en partijen zijn, dat laat ook zien dat de representatieve democratie nog functioneert.
Maar ik kijk met grote vrees uit naar de periode na de verkiezingen. Krijgen we weer een maandenlange formatie, waarin we on hold staan, omdat er geen coalitieakkoord is. En wat ik moeilijk vind is dat door die hele heisa rond verkiezingen, we als samenleving denken dat dat democratie is. Dat is niet het enige waar democratie uit bestaat. Eens per vier jaar je macht uit handen geven, is nogal een schrale opvatting van democratie.”
Voor welke soort onderwerpen is een burgerberaad geschikt?
“Ik ben er ooit mee begonnen omdat ik me zorgen maak over het klimaat, maar ook de manier waarop we daar als samenleving en politiek mee omgingen. Het is een onderwerp dat zo groot is en eigenlijk helemaal niet politiek gekleurd, maar het wordt toch gepolitiseerd. We weten al decennia dat het een probleem is, maar oplossingen worden doorgeschoven tot na de volgende verkiezingen. Het vraagt soms om oplossingen op korte termijn die niet populair zijn, of om oplossingen waar je als politicus geen credit mee kan halen, want het is iets wat pas in de verre toekomst effect gaat hebben. Dus denken politici: ‘Nou, dat schuif ik even vooruit tot na de verkiezingen'. En dan veranderen problemen in een crisis. Dat geldt voor klimaat, we weten al sinds de jaren ‘70 dat het een probleem is. Maar ook voor stikstof, dat weten we al sinds de jaren ‘80. En ook voor woningnood en vergrijzing geldt dat we weten dat het een crisis wordt als we er nu niks aan doen.”
Hoe werkt een burgerberaad?
In een burgerberaad praat een groep gelote burgers over een vooraf vastgesteld onderwerp. Het liefst onderwerpen die complex zijn, waarover mensen van mening verschillen en die een langere adem nodig hebben dan vier jaar. Je kan je niet opgeven voor een burgerberaad. Een willekeurige groep mensen wordt geloot; zij kunnen aangeven of ze mee willen doen. Uit die groep mensen wordt een gewogen loting gedaan om tot een groep mensen te komen die een goede afspiegeling van de samenleving is.
Die komen gedurende een aantal weekenden bij elkaar. Ze gaan in dialoog met elkaar en nodigen deskundigen uit om hen te informeren. Uiteindelijk komen ze samen tot een aantal maatregelen of aanbevelingen voor het gestelde probleem.
Om te zorgen dat iedereen die ingeloot is en mee mag doen, ook mee kan doen, worden zoveel mogelijk drempels voor deelname weggenomen. Zo wordt er gezorgd voor kinderopvang, reiskostenvergoedingen taalbuddy’s. Ook krijgen een deelnemers een bescheiden dagvergoeding van 80 tot 100 euro. De gesprekken worden begeleid door onafhankelijkegespreksleiders, dus ook niet door de initiatiefnemers van het burgerberaad. De gespreksleiders bemoeien zich niet inhoudelijk met het gesprek, maar zorgen ervoor dat iedereen gelijkwaardig aan het woord komt en het gesprek geen debat wordt.
De politiek (dat kan de Tweede Kamer of het kabinet zijn, maar ook een gemeenteraad of provinciebestuur) geeft van tevoren duidelijk aan onder welke voorwaarden de aanbevelingen worden overgenomen en zorgt voor een plan voor politieke opvolging. Zo wordt voorkomen dat de uitkomsten van het burgerberaad in een la verdwijnen.
En waarom biedt een burgerberaad dan uitkomst?
“Dit soort grote problemen kunnen alleen aangepakt worden door de samenleving als geheel en niet alleen door politiek en bedrijfsleven. Dit soort grote transities vereisen namelijk niet alleen een economische of technologische oplossing, maar ook een sociale en een morele. Je moet als samenleving het gesprek met elkaar aangaan over waar je als land naartoe wil. Dat gesprek voeren we niet en dat heeft tot gevolg dat grote problemen niet aangepakt worden en dat er grote blinde vlekken zijn voor wat mensen in de samenleving nodig hebben of belangrijk vinden. Dus krijg je een mismatch tussen de samenleving en de politiek. Dat zie je terug in een afnemend vertrouwen in de politiek. Veel mensen die zich niet gehoord of vertegenwoordigd voelen. Er zit een enorm verschil tussen de belevingswereld van politici en van inwoners. Er is Europees onderzoek gedaan waaruit blijkt dat veel politici, van links tot rechts, hun achterban 30% te conversatief inschatten. Over het algemeen willen inwoners veel verder gaan dan politici denken. Dat kan een burgerberaad expliciet maken.”
Maar werkt het ook echt?
“In een burgerberaad zitten mensen met alle mogelijke politieke opvattingen, culturele achtergronden en leeftijden. En daar zitten vooral mensen in die niet herkozen hoeven te worden, dus die hoeven niet te denken wat hun kiezers ervan vinden. En omdat ze niet aan een partijbelang hoeven te denken, zie je dat er uitkomsten uitkomen waar de politiek niet aandurft uit angst kiezers te verliezen. Dat hebben we bijvoorbeeld in Ierland gezien als het over abortuswetgeving gaat. Een onderwerp waar de politiek al dertig jaar zeer verdeeld over was. Een totale politieke patstelling waar niemand zijn vingers aan durfde te branden. Het burgerberaad kwam in 5 weekenden tot een radicaal nieuwe abortuswetgeving. Omdat er een grondwetswijziging voor nodig was, moest er een referendum worden gehouden. Maar liefst 67% van de Ieren stemde voor de soepelere wetgeving. Dat was zonder burgerberaad nooit gelukt.
Soms komen er hele creatieve oplossingen uit waar een homogene groep ambtenaren of wetenschappers niet aan hebben gedacht. Maar vaak is het ook goed om inzichtelijk te maken wat mensen denken. Er wordt wel gezegd dat mensen alleen in een burgerberaad gaan om not in my backyard te roepen. Maar er komen ook voorstellen voor maatregelen die tegen hun eigen belang in gaan, bijvoorbeeld meer belasting betalen. Doordat je in een burgerberaad een dialoog voert en de tijd neemt voor een onderwerp, zie je dat mensen heel goed in staat zijn om voorbij hun eigenbelang en eigen generatie te denken. Mensen handelen dan echt in het gemeenschappelijk belang.”
Eva Rovers (1978) is schrijver en mede-oprichter van Bureau Burgerberaad. Ze studeerde taal- en cultuurstudies aan de Universiteit Utrecht. Ze werkte voor het Biografie Instituut van de Faculteit der Letteren aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en als docent aan de Universiteit Utrecht en de RUG. Sinds 2017 schrijft ze over manieren waarop gewone mensen zorgen voor buitengewone maatschappelijke veranderingen. Haar nieuwste boek uit 2022 heet 'Nu is het aan ons - Oproep tot echte democratie'.
Lukt dat ook in het boek ‘Het ministerie van de toekomst’?
“In het boek zie je dat het ook voor een internationaal ministerie van de toekomst heel moeilijk is om alle verschillende partijen ervan te overtuigen dat we een andere kant op moeten. Daar moet eerst heel veel ellende voor gebeuren. Het boek begint met een uitzonderlijk hete en lange hittegolf in India waarbij 20 miljoen mensen omkomen. Alleen al dat openingshoofdstuk is een reden om dat boek te lezen. Ik heb zelden een roman gelezen of Netflix-serie gezien die zo naar de keel grijpt en zo invoelbaar maakt hoe het is om in een hittegolf vast te zitten.
Ontwikkelingswerker Frank overleeft die hittegolf en zijn verhaal is een van de twee hoofdlijnen in het boek. De andere is van minister Mary Murphy en de oprichting van het ministerie van de toekomst. Wat de schrijver Kim Stanley Robinson heel knap doet, is dat het boek in 2025 opent met allemaal zaken die nu al spelen en dan heel geloofwaardig verschillende ontwikkelingen door de jaren heen schetst. Het boek speelt zich af tijdens een aantal decennia en op basis van wetenschappelijke gegevens extrapoleert Robinson heel geloofwaardig die ontwikkelingen. En dan niet alleen klimaatwetenschap, maar ook economische modellen, technologie. Door het boek snap je dat klimaat niet alleen een technologisch probleem is, maar dat je ook de internationale bankwereld moet meekrijgen en dat de manier waarop wij sociale media gebruiken een rol speelt. The Guardian noemt het ook wel een systeemroman.”
Dat klinkt niet gelijk heel aantrekkelijk om te lezen?
“Ja, dat klinkt super saai. Maar het werkt omdat hij verschillende vormen gebruikt en hele verrassende manieren vindt om complexe dingen uit te leggen. Je hebt die twee verhaallijnen van Frank en Mary, maar daardoorheen allemaal losse hoofdstukken. Het zijn wel honderd hoofdstukjes geloof ik. Er is bijvoorbeeld een autobiografie van een koolstofatoom die door miljarden jaren heen blijft bestaan en dan weer in de atmosfeer terechtkomt. Eerst denk je: ‘Wat is dit?’, maar je snapt uiteindelijk wel wat een koolstofatoom is en waarom koolstof dit effect heeft op het klimaat. Hij weet het allemaal in elkaar te vlechten op een hele slimme en humoristische manier.
Er zit ook nog een hele morele discussie in over het gebruik van geweld. Als reactie op de hittegolf in India beschrijft hij een activistengroep Children of Kali die in India opstaat en vliegtuigen uit de lucht schiet en CEO’s van vervuilende bedrijven omlegt. Omdat ze zeggen: ‘Jullie zijn direct verantwoordelijk voor de opwarming van de aarde en dus voor 20 miljoen slachtoffers van die hittegolf.’ Ook wordt de vraag gesteld of het Ministerie voor de Toekomst niet een radicale tak nodig heeft om genoeg druk op te bouwen om verandering af te dwingen. Je denkt constant: zover moeten we het echt niet laten komen, daar moeten we echt niet naartoe.”
Is het boek hoopvol over de toekomst?
“Ja, ik vond het zeker hoopvol. Wat ik er goed aan vind, is dat het duidelijk laat zien dat niet éénmagische oplossing is. Je ziet dat er inderdaad wel dingen kunnen veranderen, maar dat dat veel tijd kost. Het is een verhaal van de lange adem en je ziet helaas niet morgen al resultaat van wat je vandaag doet. Helaas hebben wij die tijd vaak niet. Sommige mensen hebben het gevoel dat het al zover heen is, dat het geen zin meer heeft om actie te voeren. Mensen voelen zich een klein radartje in een immens geheel. Ik heb zelf ook heel sterk dat gevoel gehad dat je je moedeloos en machteloos voelt. Maar als je dus dat langere tijdsperspectief neemt, wat dit boek doet, dan zie je dat dat hele belangrijke radartjes zijn. Uiteindelijk zijn wij als samenleving wel degenen die de samenleving van morgen vormgeven met alles wat we doen en iedere keuze die we maken. Dus uiteindelijk doet het er zeer toe wat we doen en vooral ook wat we niet doen.”