Terwijl onder invloed van de Verlichting grote delen van Europa afscheid namen van de monarchie als staatsvorm, benoemde Willem I zichzelf in 1815 tot koning der Nederlanden. Ruim tweehonderd jaar later bestieren de Oranjes nog steeds het Nederlandse koningshuis. Hoewel er in de tussentijd vele democratische hervormingen zijn doorgevoerd, bemoeilijkt de instandhouding van het koningshuis de verdere democratisering van de rechtsstaat.
De remmende werking op de ontwikkeling van de Nederlandse democratie uit zich in de consequenties die de uitzonderingspositie van de koning met zich meebrengt. Hoewel onze grondwet voorschrijft dat iedereen in Nederland in gelijke gevallen gelijk behandeld wordt (artikel 1) en alle Nederlanders op gelijke voet in openbare dienst benoembaar zijn (artikel 3), is er voor één persoon, al voor diegene geboren is, een uitzondering gemaakt.
Tekst loopt door onder de afbeelding.