In een wereld waarin we steeds meer op elkaar denken te gaan lijken, zoekt programmamaker Stef Biemans juist naar het unieke van een mens. Maar hoe zorg je ervoor dat het beeld dat je van de ander schetst, integer is? We spraken de prijswinnende maker van onder meer het HUMAN-programma Metropolis over ethische codes, en het boek dat je nu moet lezen.


Biemans is net terug uit Nicaragua, waar hij zijn vader bezocht en de familie van zijn Nicaraguaanse vrouw Audrey. In 2018 verliet de programmamaker met zijn gezin het land, vanwege de toenemende onrust. Om te aarden in hun nieuwe woonplaats in Spanje, maakte hij de serie Brieven aan Andalusië, die werd bekroond met de Zilveren Nipkowschijf voor het beste Nederlandse televisieprogramma in 2020. Zijn televisiecarrière begon bij HUMAN, eerst met zijn eindexamenfilm Aquí no hay tren en later als verslaggever bij De Achtste Dag, onder leiding van Frans Bromet. Inmiddels is hij terug bij de omroep met Metropolis, dat hij sinds 2010 presenteert.

Hoe was je reis naar Nicaragua?

'Het was goed om de familie te zien, zeker omdat mijn vader achteruitgaat. Maar het is ook gek om er te zijn, vanwege de moeilijke situatie waarin het land zit. Toen we er waren leek het op het Nicaragua van vroeger, maar dan zie je weer een patrouillewagen met gewapende agenten die komen kijken wat je aan het doen bent. Dan merk je dat het nog steeds een strenge dictatuur is. Het is dan heel gek om vakantie te vieren terwijl er een constante dreiging is. Sowieso is het gek om daar niet meer te wonen, we dachten voorheen dat we er oud zouden worden.'

Terwijl je in Nicaragua woonde, begon je te werken voor Metropolis, als een van de weinige Nederlandse correspondenten van het programma.

'Ik werd door Metropolis benaderd omdat ze op zoek waren naar correspondenten in Nicaragua, maar ik wilde dat zelf heel graag doen. Ze twijfelden wel omdat ik geen Nicaraguaan ben, maar ik woonde er al zo lang dat ik me wel Nicaraguaan voelde. En toen mocht ik het proberen.'

Waarom is het voor Metropolis belangrijk om met lokale verslaggevers te werken?

'Omdat die een heel andere kijk hebben op hun eigen land en cultuur. Dat is het uitgangspunt van het programma, niet de westerse blik maar een eigen blik. Bijkomend voordeel is dat correspondenten training en ondersteuning krijgen vanuit onze redactie. Het is daarom zeker een ethische keuze om met lokale verslaggevers te werken.'

Programmamaker Stef Biemans

Helpt die keuze ook om stereotypering te voorkomen?

'We zijn altijd waakzaam dat we niet generaliseren over een bepaalde cultuur. Soms is dat ook wel lastig. We zoeken naar unieke verhalen, waarmee we niet willen zeggen dat iedereen in het land zo is. Daar letten we heel erg op, in de voice-over bijvoorbeeld. Maar aan de andere kant is het ook het doel van Metropolis, om die unieke verhalen te laten zien.'

'Ook al lijkt het alsof we steeds meer op elkaar gaan lijken in de wereld – bijna alsof we op een telepathische manier met elkaar in verbinding staan in onze geglobaliseerde wereld – overal zijn er toch heel unieke mensen en verhalen te vinden. En dat is ook iets dubbels. Als verhalen bij ons gepitcht worden door de correspondenten, willen we ervoor waken dat het niet té gek is, maar wel interessant genoeg. Aan dat soort maatstaven wordt allemaal gedacht wanneer de redactie de verhalen uitkiest.'

Wat brengt de blik van een lokale correspondent met zich mee, wat je anders mist?

'Je hebt te maken met een bepaalde filmcultuur in een land, wat ik heel leuk vind. Ik kan me nog de eerste aflevering herinneren waarvoor ik een reportage mocht maken uit Nicaragua. In die aflevering zat ook een reportage uit Burkina Faso. Het ging over obesitas en de correspondent wilde laten zien dat er geen dikke mensen in zijn land waren. Hij deed dat door op een stoffige weg een shot van links naar rechts te maken. Heel langzaam. En aan het einde zei hij: zie je, hier zijn geen dikke mensen. Dat vond ik zo leuk, dat dat zijn aanpak was, dat we dat langzame shot erin gelaten hebben.'

'In Latijns-Amerika zijn montages vaak juist heel snel, omdat de televisiecultuur daar zo is. Dat heeft een grote invloed op hoe makers dingen maken. Wat soms wel heel lastig is voor correspondenten, is om prangende vragen te stellen. Maar als je een stel interviewt en je merkt dat er iets niet goed zit in het huwelijk, dan willen we eigenlijk wel dat daarnaar gevraagd wordt. In de ogen van sommige correspondenten is dat onbeleefd.'

'Als wij daar als Nederlandse journalist naartoe zouden gaan, zouden we er ook niet overheen denderen. We zouden proberen het met tact te doen, maar wel die vraag stellen. Die verschillen, bijvoorbeeld tussen die Hollandse directheid of het juist willen verpakken van je vragen, hebben veel invloed op de reportages.'

Bij het maken van de series in Spanje ben je zowel een buitenstaander, als Nederlandse journalist, als een insider – omdat je met je gezin vanuit Nicaragua naar Spanje bent geëmigreerd. Hoe maak je gebruik van die twee rollen?

'Bij de eerste serie, Brieven aan Andalusië, heb ik heel erg gekozen voor de rol van buitenstaander. Want ik dacht: ik kom hier net kijken. En het klopt inhoudelijk ook het beste, omdat het ging over een vluchtverhaal uit Nicaragua. Het motief om de serie te maken was om te aarden in Andalusië. Dat was een fijne positie om van daaruit vragen te stellen. Toen was ik alleen maar de outsider, maar gedurende de serie raakte ik meer gewend en durfde ik af en toe iets te vinden van de dingen die ik tegenkwam.'

'In het vervolg, Brieven aan de rest van Spanje, had ik het gevoel dat ik er klaar voor was om ook de moeilijke thema's aan te gaan. Door de gesprekken die ik had gevoerd, kon ik meepraten over het verleden en ETA, terwijl ik dat in het begin niet durfde. Maar ik blijf overal de buitenstaander, ik maak altijd dingen in het buitenland. Het helpt ook, met sommige vragen kom je iets beter weg. Met een bepaalde naïviteit.'

'Die naïviteit kun je natuurlijk heel erg spelen, en dat hoort ook bij televisie maken. Als je doet alsof je niets weet, gaan mensen vaak meer vertellen. Maar die naïeve rol is niet altijd gespeeld. Ik wil mensen bijvoorbeeld niet spreken voordat ik ze interview, want ik wil niet dat een gesprek voelt alsof ik het voor de tweede keer doe. Ik zal ook nooit een gesprek opnieuw doen. Want dat zal je toch wel merken. Het helpt ook om naïef of open een gesprek in te gaan, zodat de kijker het ook begrijpt.'

Welke voorwaarden vind je verder belangrijk als maker?

'Als je aan het filmen bent, kun je veel vragen stellen. Daarom ben ik zo graag reisjournalist. Ik vind het heel erg leuk om ergens neer te strijken en een gebied of een verhaal te ontdekken. Maar televisie is zo kneedbaar, je kan in de montage ontzettend veel vervormen. En zeker als je in het buitenland bent kun je veel dingen in scène zetten. Daarom denken we heel veel na over de ethiek van buitenlandjournalistiek.'

Je moet iedereen die je filmt recht in de ogen kunnen kijken. Maar je moet ook jezelf in de spiegel kunnen bekijken.

'In de afgelopen aflevering van Metropolis zat een bibliothecaris uit Pakistan. De kans dat hij de aflevering terugziet is heel klein, nog kleiner is de kans dat hij snapt wat ik over hem vertel in de Nederlandse voice-over. Het is dus heel belangrijk dat je zo'n man, nadat het is uitgezonden, recht in de ogen kunt kijken. Dat is de basis: iedereen die je filmt moet je recht in de ogen kunnen kijken. Maar je moet ook jezelf in de spiegel kunnen bekijken. En als je dingen gaat vervormen, kan dat eigenlijk niet.'

'Ik ben me er steeds bewuster van, hoe ouder ik word. Vroeger zocht ik nog weleens de grenzen van ethiek op, of had ik twijfels. Ik heb voor Metropolis bijvoorbeeld een keer een reportage gemaakt over masturbatie in Nicaragua. Toen ging ik naar een familie die met z'n allen in één kamer sliep. En ik was benieuwd hoe je als jonge Nicaraguaanse jongen je hormonen in bedwang houdt als je met je ouders en je zusje op een kamer slaapt. Dat leidde tot een heel intiem gesprek, ook met die familie. Het was mooi geworden en ik was tevreden. Maar toen ik wegging vroeg ik mezelf af: heb ik nou die mensen gebruikt om een leuk verhaal voor de Nederlandse televisie te maken? Ik kom daar aan en ik ga weer weg, maar wat heb ik daar eigenlijk gedaan?'

'Ik voelde me er eigenlijk niet zo goed over. Toen ben ik een week later zonder camera teruggegaan, om ze te vragen hoe het voor hen was om het erover te hebben. De moeder zei dat ze blij was dat ze het er eens over kon hebben, want ze hadden het er nooit over. Dat zorgde ervoor dat het goed zat met mijn geweten en ik kon weer verder. Maar wat ik interessant vond, is dat moeilijke vragen in bepaalde situaties bijna een therapeutische waarde kunnen hebben. En dan kun je eigenlijk best wel veel bespreken, in allerlei culturen. Als je het maar integer doet.'

We vroegen je een boek aan te raden, je noemde De Pizarro's van Robert-Jan Friele. Waarom dit boek?

'Om eerlijk te zijn, moet ik het boek nog lezen. Volgens mij is het een erg goed boek. Ik wil het zelf heel graag lezen omdat ik nog iets over Colombia zou willen maken. In het land vind je zulke tegenstellingen; het zijn de vrolijkste Latino's die ik ken, maar er zit ook een heel gewelddadig randje aan de cultuur. Met het vredesproces lijkt het allemaal gekalmeerd te zijn, maar nog steeds broeit daar iets. Dat wordt volgens mij heel mooi omschreven in het boek.'

Wat vind je belangrijk aan de manier waarop een correspondent als Robert-Jan Friele te werk gaat?

'Hij woonde lang in Colombia als verslaggever en spreekt goed Spaans. Dat je de taal spreekt vind ik essentieel. Het is mijn allergrootste selling point. Als ik geen Spaans had gesproken, had ik nooit mogen maken wat ik heb gemaakt. Taal is in mijn werk alles.'

'Ondertussen denk ik dat ik de Latino's vrij goed lees. Immers, ik woonde de helft van mijn leven in Nicaragua en ik ben met een Latina. Dat helpt enorm bij reisseries, het snappen van de cultuur. Dat je snapt dat je bij een Latijns-Amerikaanse man moet beginnen met een grapje, voordat je een serieuze vraag stelt. En dat het bij een Latijns-Amerikaanse vrouw meestal andersom het beste werkt. Dat soort dingen begin ik steeds beter aan te voelen. En dat is ook het succes van de reisseries: dat je iemand op pad stuurt die het gebied kent, de taal en de mensen.'