Toen schrijver en radiomaker Nikki Dekker in het voorjaar van 2021 bezig was met haar debuutroman Diepdiepblauw, stonden er twee schermen op haar bureau: één met een Word-document en één met een livestream van de visdeurbel. Inderdaad, een deurbel voor vissen, bij de sluis op de Weerdsingel in Utrecht. In de zomer liften de vissen probleemloos mee met de bootjes die door de sluis gaan, maar in het voorjaar, wanneer ze migreren om zich voort te planten, komen ze vast te zitten. Toen de stadsecoloog zag hoe ze voor de sluis door vogels uit het water werden gepikt, besloot hij een camera op te hangen en een livestream uit te zenden. Zie je een vis, dan druk je op de bel en krijgt de sluiswachter een seintje om de sluis te openen. Het werd een enorme hit. "Het was een heel rustig beeld. Je ziet niks, totdat er in je ooghoek iets beweegt en je denkt, hé, een baars!"
Een heel toepasselijk beeld, want voor haar boek dompelde Dekker zich onder in de wonderlijke wereld van onderwaterdieren. Zoals het anemoonvisje, dat – en dat zie je niet in Finding Nemo – van geslacht kan veranderen, zodat het zich voort kan blijven planten. Na de dood van Nemo’s moeder zou zijn achtergebleven vader in een vrouwtje veranderen, zodat Nemo met zijn voormalige vader zou kunnen paren. Of de blobvis, die werd uitgeroepen tot het lelijkste dier ter wereld. Terwijl hij er in het diepst van de zee uitziet als een mooie zeppelin en pas onderweg naar boven implodeert tot een vormeloze blob. In de roman worden de visverhalen afgewisseld met scenes uit het leven van een opgroeiende naamloze verteller, die op zoek gaat naar haar vrouwelijke identiteit, ontdekt dat ze biseksueel is en verschillende relaties aangaat met zowel mannen als vrouwen, soms polyamoreus, soms platonisch, soms seksueel.