Een van de grootste misverstanden over genderstudies is dat wij genderwetenschappers niet geïnteresseerd zijn in biologie. Of dat we vinden dat lichamen er niet toe doen en ontkennen dat mannen en vrouwen verschillend zijn. Dat is onzin. Juist omdat biologie en onze lichamen zo vaak tegen ons gebruikt zijn, hebben ze de aandacht van genderstudiesonderzoekers.
Dat vakgebied bestaat ondertussen een halve eeuw en we zijn veel verder dan de simplistische oppositievraag of het nou nature of nurture is. Het antwoord is bijna altijd: allebei. Kennis over wat onze lichamen precies doen is bovendien veel meer dan een biologische kwestie. Neem het orgasme van de vrouw. Je zou toch denken dat we in 2019 ondertussen weten wat dat precies is, hoe je het opwekt en waartoe het dient. Helaas.
De clitoris, zo snappen ondertussen veel maar nog steeds niet genoeg mensen, is geen klein knopje dat als een kokindje verstopt zit tussen de schaamlippen. De clitoris is net als de penis een zwellichaam, dat in slappe toestand zo'n negen centimeter groot is. Moeilijk om te missen bij de anatomische les, zou je denken. En toch werd dit orgaan pas in 1998 ontdekt. Ik mocht toen al twee jaar bier drinken in de VS.