Hoe normaler online daten wordt, hoe ingewikkelder het wordt om iemand aan te spreken in het echt. Althans, daar lijkt het op, zo viel mij laatst op toen ik met een groep vrienden in de kroeg stond. Een van hen zit op datingapp Happn. Hij matchte met een meisje dat verderop in hetzelfde café stond. Toch stapte hij niet op haar af om een praatje aan te knopen. Op mijn vraag waarom dat zo was, antwoordde hij dat hij dat ook later vanuit zijn bed kon doen. Hij vond het prettiger om haar dan pas aan te spreken, want dan kon hij nu met zijn vrienden blijven drinken en hoefde hij niet tegelijkertijd bezig te zijn met dat meisje versieren.
Het is een treurige bijkomstigheid van online daten: in plaats van iemand in de kroeg aanspreken, lijkt het gemakkelijker en wellicht veiliger om iemand online aan te spreken. Het eerste gesprek met een potentiële date is vaker virtueel dan in persoon. Dat maakt het leven voor mij als dyslect een stuk minder gemakkelijk.
Ik heb een aantal trucjes ontwikkeld om het vervoegen van werkwoorden te vermijden (zo schrijf ik: hij zou graag willen, zodat ik het werkwoord 'willen' niet hoef te vervoegen), maar het blijft voor mij, en met mij vele andere dyslecten, moeilijk om foutloos te schrijven. Dat is een probleem, nu steeds meer gesprekken online plaatsvinden. Anders dan veel lichamelijke en dus zichtbare handicaps, is dyslexie een functiebeperking die wél commentaar uitlokt. Het lijkt heel normaal om iemand op spelfouten te wijzen. Als ik dan aangeef dat ik dyslect ben, krijg ik meestal een opmerking in de trant van: 'Oh, dan is het ok.' Door deze veelvuldige confrontatie met mijn dyslexie, voel ik mij vaak gedwongen al bij voorbaat mensen erover in te lichten.
Tegenwoordig staat in vrijwel elke vacature vermeld dat het een vereiste is om de Nederlandse taal in woord en geschrift perfect te beheersen. Hierdoor vallen dyslecten bij voorbaat af. Zonde, want dyslecten denken vaak anders dankzij hun dyslexie en bedrijven kunnen baat hebben bij andersdenkenden. Zo blijkt uit onderzoek dat dyslecten informatie op een meer holistische manier verwerken en vaak al vroeg leren hun zwakkere punten te compenseren. Daardoor zijn andere delen van het brein beter ontwikkeld dan bij niet-dyslecten, zoals verhoogde cognitieve vaardigheden. Dit verschil in informatieverwerking wordt veroorzaakt door een andere bedrading van de hersenen dan bij niet-dyslecten.
Zo vond neuroloog Manuel Casanova dat de zenuwvezels van dyslectische hersenen vaker langere afstand-verbindingen vormen, wat oog voor detail moeilijker maakt, maar big picture denken gemakkelijker. Dit fysieke verschil resulteert in uitdagingen voor dyslecten op gebied van bijvoorbeeld leren lezen, spellen of leren rekenen. Maar daarnaast is aangetoond dat dit ook zorgt voor sterke punten zoals kritisch en innovatief denken, creativiteit en communicatieve vaardigheden. Het dyslectisch brein zoekt naar alternatieve vormen om problemen creatief op te lossen. En laat creativiteit nou ook een eigenschap zijn waar in vrijwel elke vacature om gevraagd wordt. Verder weten dyslecten vaak goed wat ze wel en niet kunnen. Hierdoor kunnen ze vaak goed delegeren en dat blijkt ze nou juist vaak goede ondernemers te maken. Voorbeelden van bekende dyslecten zijn Leonardo Da Vinci, Albert Einstein, Agatha Christie en Richard Branson.