Het zal je maar gebeuren. Gedwongen seks met mannen, elke dag opnieuw verkracht door viespeuken. Hun smerige lichaamssappen op en in je te voelen, terwijl degene die jou gegijzeld houdt daar geld aan verdient. Mensenhandel is verschrikkelijk en moet gestopt worden. We kunnen slachtoffers niet in de kou laten staan. Zelfs als er maar in een klein deel van de prostitutie sprake is van dwang, moeten we deze sector reguleren en aan banden leggen.
Het is het standaardverhaal over mensenhandel dat je overal hoort. Het is het narratief dat iedereen kent en dat iedereen verschrikkelijk vindt. Het is zo alomtegenwoordig, dat het bijna onmogelijk is om te bekritiseren. Dat is wel nodig, omdat het beleid dat voortkomt uit een appel op dit discours schadelijk is sekswerkers. Het stigma wordt vergroot, hun werkplekken worden gesloten, de toegang tot zorg neemt af, de politie wordt de vijand en als gevolg van dat allemaal zijn sekswerkers kwetsbaarder voor louche tussenpersonen.
Mensenhandel is schimmige business. Dan heb ik het niet over de uitbuitingspraktijken zelf, maar over de sector eromheen. Er is een Nationaal Rapporteur die als taak heeft de regering te informeren over de aard en omvang van mensenhandel in Nederland. Daarnaast is er CoMensha, een landelijk coördinatiecentrum dat eveneens inzicht moet bieden in deze problematiek. CoMensha krijgt de meldingen binnen van de politie en Marechaussee, en levert ook zorg.
Beide instanties slagen er niet in een helder beeld te geven van de hoeveelheid slachtoffers van mensenhandel. Eerder schreef ik hier al over hoe de Nationaal Rapporteur goochelt met cijfers: het genoemde aantal van 6.250 is een afgerond gemiddelde van een schatting op basis van twijfelachtige aannames over de omvang van de populatie van mogelijke slachtoffers.
Dat schrijven ook drie onderzoekers in een recent artikel in het Tijdschrift voor Seksuologie. Ine Vanwesenbeeck, Marie-Louise Janssen en Marjan Wijers plaatsen vraagtekens bij de registratiecijfers van CoMensha en stellen net als ik dat de cijfers van de Rapporteur niets meer zijn dan 'een onvolkomen en methodologisch dubieuze schatting op basis van vermoedens'. Er is reden om aan te nemen dat er veel vals-positieven worden geregistreerd, waardoor de auteurs vinden dat 'de gerede mogelijkheid van overschatting van seksuele uitbuiting van de populatie slachtoffers op zijn minst prominenter onderkend [zou] moeten worden'.