Foto: Bruno van der Kraan
Het boek waarschuwt, zoals de titel duidelijk maakt, tegen de gruwelijke gevolgen van zelfbevlekking: gebrek aan eetlust of juist gretige honger, buikpijn, misselijkheid, impotentie, hoest, heesheid, bleekheid, verlamming, rugpijn, oogpijn, oorpijn, puisten, verlies van libido, verlies van intellectueel vermogen, geheugenverlies, woedeaanvallen, waanzin, idioterie, epilepsie, koorts en – uiteraard, zou ik zeggen na dit lijstje – zelfmoord.
Ook deze ideeën werden gangbaar: vooral in Amerikaanse medische tijdschriften werd vrijwel elke lichamelijke of psychiatrische ziekte geweten aan onanie, aldus Van Lunsen en Laan. Het was daarom zaak handwerk te bestrijden. Dat kon bijvoorbeeld met een vegetarisch dieet, zo betoogde de arts John Harvey Kellogg. In dat heilzame eetpatroon paste zijn uitvinding cornflakes uitstekend.
Daarnaast meende Kellogg dat onverdoofde besnijdenis preventief zou werken: zonder voorhuid zou het niet alleen minder fijn zijn, maar dankzij de vroege associatie met pijn zouden jongens hun piemel niet meer aan plezier verbinden. Van Lunsen en Laan:
'Het is wellicht geen toeval dat in de VS in de meeste huishoudens cornflakes nog steeds op de ontbijttafel staan en dat ook nu nog – ondanks een dalende trend – ongeveer de helft van alle pasgeboren jongetjes om niet-religieuze redenen wordt besneden.'
Denk eens aan al die zielige, zinloos weggesneden velletjes de volgende keer dat je melk over je graanproduct schenkt.
Kellogg had het trouwens eveneens niet op zelfbediening onder meisjes. Hij adviseerde fenol op de clitoris te smeren, een stof die in aanraking met de huid giftig is en die – om nog even een wreed weetje op te lepelen – in de Tweede Wereldoorlog werd gebruikt om gevangenen in concentratiekampen mee uit te moorden.
Ook voor vrouwen werd besnijdenis aangeraden als methode om zelfbevrediging te vermijden, en ja, ik heb het nog steeds over westerse artsen. Het verwijderen van de baarmoeder was evenzeer geschikt. Wellicht het meest effectieve preventiemiddel was het stigma dat geplakt werd op masturbatie, zowel voor mannen als vrouwen. Seks en schuldgevoel werd een klassieke combinatie.
De effectiviteit van stigma blijkt uit de hardnekkigheid: ook in onze tijd schamen mensen zich voor soloseks én denken ze dat ze hun genitaliën permanente schade toebrengen door er (te) vaak zelf aan te zitten. Van Lunsen en Laan verhalen over patiënten die denken dat hun piemel krom is van het rukken of dat hun binnenste schaamlippen zo groot zijn van het wrijven. (Hopelijk ten overvloede: nee, dat is niet zo!) Het taboe is ook terug te zien in de afkeer van seks in je eentje binnen relaties.
Het goede nieuws: hoe meer je weet over seks, hoe meer je het doet. Nu je aan het einde van deze column bent gekomen, weet je weer wat meer. Gebruik het ter meerdere eer en glorie van jezelf! Die theologen en artsen van toen logen namelijk: masturberen is goed voor bijna alles. Gun die dode geleerden niet het genoegen van misplaatst schuldgevoel en laat je fantasie en je handen de vrije loop.