Een still uit Dangerous Liaisons (foto: Warner Bros).
Madame De Tourvel is veel slimmer dan Valmont, ook al realiseert ze zich dat niet. Ze is in eerste instantie bezig met haar gevoel dat ze via het denken - met woorden - vormgeeft. Het fysieke is voor haar bijzaak, anders dan Valmont, die niet voorbij de zelfliefde kan kijken en derhalve slechts op zijn eigen lichamelijke prikkels reageert.
Hierin is markiezin de Merteuil een geestverwant. Omdat ze zich haar leven lang door mannen onderdrukt voelde, neemt ze wraak door 'afstandelijkheid' te praktiseren. Geen liefde, dus, maar een listig soort erotiek, eveneens gebaseerd op ijdelheid. 'Op het gebied van de begeerte,' zegt ze, 'ben ik een virtuoos.'
In het spelletje van burggraaf en markiezin zijn liefde en erotiek onverenigbare elementen, net zoals ijdelheid en geluk niet samen kunnen bestaan.
Door zijn ijdelheid kan Valmont niet reageren op het diepe gevoel van liefde dat hij nu voor de madame voelt. De liefde houdt in dat hij haar nu eens juist niet lichamelijk verovert, dat hij erotiek verruilt voor een geestelijke verbondenheid die de liefde vereist, iets waartoe de madame vanzelfsprekend in staat is.
Nee, Valmont wil zijn reputatie als versierder in stand houden, Valmont móét haar veroveren, overweldigen — hij moet haar vernietigen.
En toch voelt hij de liefde. Dat is het dilemma. Hoe moet ik nu verder met de madame?, wil Valmont weten. De markiezin heeft een prima oplossing. Die vertelt ze grijzend aan hem: zeg gewoon tegen haar dat je het uitmaakt — dat 'jij het niet in de hand hebt'.
Een harde waarheid: Valmont als een slaaf van begeerte die voortvloeit uit ijdelheid. Die dicteert dat hij de vrouw - iedere vrouw, maar ook de vrouw in kwestie, de arme, oprechte madame - moet bezitten.
Valmonts zelfmoord tijdens een zwaardgevecht brengt het verhaal tot een wrang einde, het enige dat hem beschoren is. Hij leert een dure les: ijdelheid nekt de mens. Hij sterft met deze kennis die hij met ons deelt in een brief: 'Haar liefde was het enige echte geluk dat ik ooit kende.'