'The city is cold and empty'. Hier spreekt niet een van die talloze journalisten wereldwijd die verslag deden in de kille, lege straten van metropolen in lockdown, maar de zanger van de grootste hit van 2020: The Weeknd, in zijn nummer-1-hit Blinding Lights. Volgens Spotify was dat in coronajaar 2020 mondiaal het meest gestreamde nummer.
De dagen worden langer − gelukkig maar, want we snakken naar het licht. Maar niet helemaal terecht. Een klein Japans boekje en een kunstwerk van James Turrell laten je zien wat voor moois er in de duisternis schuilt.
Wie in deze verlengde, grijze lockdown behoefte heeft aan wat spektakel, moet zeker het optreden van The Weeknd terugkijken dat hij gaf tijdens de MTV Video Music Awards in september 2020. Vanaf het dak van een wolkenkrabber, met het verlaten New York als decor, zingt hij zijn lied over liefde in de grote stad. Er is behalve The Weeknd (Abel Tesfaye) zelf niemand te zien, een helikopter cirkelt rond de flat om hem op camera vast te leggen.
Behalve een fixatie op lege straten, valt nog iets anders op aan de tekst van de hit van coronajaar 2020: The Weeknd zingt over het felle licht dat hem verblindt. 'Ooooooh, I'm blinded by the liiights', zingt hij nog een keer terwijl de showlichten om hem heen flitsen en een grandioos vuurwerk boven de Hudson ontstoken wordt.
Ik vind het een prachtig beeld dat toeschouwers over de hele wereld zich in hun verduisterde woonkamers opwarmen bij het idee dat er, ondanks alles, boven de Hudson een groot vuurwerk hemel en aarde verlicht. Zou het toeval zijn dat in duister coronajaar 2020 een lied over licht op nummer één staat?
De website Genius.com, waar muziekteksten geannoteerd worden, noteert twee betekenissen voor het licht. Het staat behalve voor de zwaailichten van een politiewagen (The Weeknd heeft een geschiedenis van drugsmisbruik) ook voor de cameraflitsen van paparazzi en felle schijnwerpers van het leven in de spotlight. Het verblindende licht is dus het licht waar je wél en niét in wil staan. Er is een overeenkomst: in beide gevallen is het het licht dat aangeeft: het gaat om hém.
Popmuziek, en onze cultuur in het algemeen, heeft een fascinatie voor de schoonheid van verblindend licht. Ik denk aan ABBA's Super Trouper ('beams are gonna blind me'), aan Kanye Wests lichtparades in Flashing Lights en All of the Lights aan Arctic Monkeys' You Probably Couldn't See For The lights , But You Were Staring Straight At Me. Ik denk aan de lichtstraal van boven, die in de Westerse kunstgeschiedenis vaak gelijk aan de uitstorting van de heilige geest. En aan Nederlandse doorzonwoningen, aan alle architecten die sinds Bauhaus licht en ruimte als hoogste goed beschouwen.
In deze tijd van het jaar, en zeker dit jaar, hunkeren we massaal naar langere dagen en méér licht. Het licht kan ons niet fel genoeg zijn.
Maar ware schoonheid schuilt juist in het donker, meent de Japanse schrijver Junichiro Tanizaki (1886 - 1965). Zijn essay Lof der Schaduw is een prettig kabbelende ode aan de rijkdom van het duisternis, die hij onder andere vindt in schemerige traditionele Japanse toiletten (als plaats voor persoonlijke contemplatie, en als tegenhanger voor de felverlichte, klinische Westerse toiletten), in het duister van een goede misosoep, in de schoonheid van kaarslicht boven elektrische verlichting, en de pracht van Chinese Jade − een 'mistige' edelsteen, tegenover de transparante glimmers uit het Westen. Pijnlijk herkenbaar is wat Tanizaki over de tandarts schrijft: 'Eén reden waarom we niet graag naar de tandarts gaan, is de schreeuw van zijn boormachine, maar de overmatige glitter van glas en metaal is even intimiderend.'
Overtuigend is ook Tanizaki's anekdote over hoe de traditionele, jaarlijkse festiviteiten rond het aanschouwen van de volle maan in de herfst, verstoord wordt door felle schijnwerpers. 'Zo verdoofd zijn we tegenwoordig door elektrische lichten, dat we volkomen ongevoelig zijn geworden voor het kwaad van buitensporige verlichting.'
De mooiste duisternis die ik ooit zag, was ook in Japan. De kunstinstallatie Backside of the Moon van James Turrell (een Amerikaan) bevindt zich op de voormalige locatie van een tempel op het kunsteiland Naoshima. Het werk bestaat uit een compleet verduisterde, houten schuur, die zo donker is dat je bij betreden geen hand voor ogen ziet.
Eerst is die duisternis griezelig, maar naarmate je er langer zit, ontdek je dat de donkerte ook een warme omhelzing kan zijn. Na iets van vijftien minuten zijn je ogen zo gewend dat je langzaam achterin de ruimte een verlicht vierkant begint te zien. Het is er al de hele tijd geweest, alleen je ogen moesten zich aanpassen. Juist omdat je er zo lang op hebt moeten wachten, is het van grote schoonheid. Een spektakel van schemering. Zo laat Turrell je ervaren wat een pracht er in de schaduw huist, wanneer je je ogen er maar voor traint. Die vaardigheid kan in deze laatste donkere dagen nog wel van pas komen.
Vanavond thuis maar eens alle lichten uitdoen, kijken wat we dan zien.