Lekker geëmancipeerd toch? Nou nee, stelt feministische mediawetenschapper Tania Modleski in een analyse van die film. Het is feminisme zonder vrouwen, een toe-eigening van vrouwelijkheid (vergelijk dat met recente aandacht voor cultural appropriation). De dochters in zulke films en series worden volgens Modleski 'weggelokt' van het feminisme en verleid om patriarchale overheersing te (her)accepteren. Dat is vrij radicaal: alleenstaande vaders kunnen natuurlijk prima, of juist, feministisch zijn.
Modleski schreef dit in 1988, toen de tweede feministische golf nog flink loeide en zulk taalgebruik gangbaar was. In de maatschappij zag je daadwerkelijk een reactie (of tegenaanval) op het feminisme, en in die zin is de lezing van Modleski niet vergezocht. Maar de trope is hardnekkig, ook in hedendaagse films keert hij terug. Dit weekend zag ik Irresistable (2020) van Jon Stewart, toch een mediamaker die als progressief wordt gezien. Ook hier woont een dochter samen met haar alleenstaande vader. Waarom nou?
Volgens genderonderzoeker Berit Åström is een van de functies van de trope het oproepen van sympathie voor de vader. Met de moeder uit de weg kan de vader een diepe emotionele band met het kind opbouwen, hoe stug hij ook is. Dit kunnen overigens ook zonen zijn, zoals in Chicken Little (2005) en How to Train Your Dragon (2010). Soms is de dode moeder simpelweg een manier om het plot verder te helpen. Åström noemt als voorbeeld de serie Dexter waarin de hoofdpersoon zijn moeder bruut vermoord ziet worden, wat hem uiteindelijk zal vormen tot seriemoordenaar. Wat steeds gebeurt, stelt Åström, is dat de trope het idee vestigt dat 'een moeder niet alleen niet nodig is voor het welzijn van een kind, maar in veel gevallen zelfs de bron is van fysieke of emotionele schade' (p. 597).