Toon ons een voorbijglijdende wolk en we zien er een hondje in. Geef ons twee bollen sneeuw, en we maken er een figuurtje van. Mensen zijn betekenisdieren. Juist daarom is het zo erg dat de musea al zo lang gesloten zijn.


Misschien is het omdat de musea al zo lang dicht zijn, maar ik zie plotseling overal kunst. Het begon eind vorig jaar, met dat metrostel in Spijkenisse dat op het beeld van een walvisstaart belandde. Zo absurd. Wim T. Schippers had het kunnen bedenken.

De laatste tijd gebeurt het steeds vaker. Die uit angst voor de avondklokrellen dichtgetimmerde gevels van sjieke modehuizen in de P.C. Hooftstraat? Artistieke interventies, kapitalismekritiek, kunstinstallaties die visualiseren hoe corona de verschillen vergroot.

De Qanon-sjamaan op de zetel van voormalig Amerikaanse vicepresident Mike Pence? Een performance, metafoor voor een wereldrijk in verval.

Die instructievideo van een fitnesslerares in Myanmar die – in haar fluoriserende kleding en met mondkapje op – doorgaat met haar vrolijke passen op elektronische muziek, terwijl een militaire kolonne op de brede boulevard achter haar de staatsgreep inluidt? Net een van de vervreemdende, maatschappijkritische films van Hito Steyerl. (Later leerde ik dat het nummer bij de video vrij vertaald 'Rustig aan, patsertje' heet, en dat de video werd gezien als onbewust ironisch commentaar bij de coup – precies de vorm van ironie waarvan Steyerl zich bedient.)

'Echt gebeurd is geen excuus', luidt het veelgebruikte schrijversadvies van Gerard Reve. De werkelijkheid is vaak te ongeloofwaardig om overtuigende fictie op te leveren. Misschien komt het door corona – omdat we zo veel binnen zitten – maar regelmatig lijkt de werkelijkheid helemaal geen zetje meer nodig te hebben om kunstwerk te worden.

Ik ben niet de enige die plotseling overal kunst ziet. Over de walvisstaart-metrostelinstallatie schreef Arjen van Veelen in NRC een mooi essay over wonderen. Op sociale media werden de QAnon-sjamaan, de dichtgetimmerde P.C. Hooft-gevels en de fitnesslerares uit Myanmar veelvuldig geduid als metaforen voor de toestand van de wereld. We zien geen losstaande gebeurtenissen, we zien alleen ronde verhalen.

We zijn getraind om overal betekenis in te zien. Geef ons een voorbijvliegende wolk, en we zien er een hondje in. Geef ons twee bollen sneeuw, en we maken er een figuurtje van.

Tijdens een korte wandeling door het besneeuwde Erasmuspark in Amsterdam eerder deze maand zag ik dat een anonieme kunstenaar met sneeuw een geschrokken gezicht had getekend op de bast van een boom. En op een muurtje wat verderop: een rij van meer dan vijftig sneeuwpoppen van elk zo'n twee vuisten groot. Buurtbewoners hadden spontaan een miniatuur sneeuwpoppen-expositie ingericht. Een paar dagen later zag ik dat er zelfs een bord was opgehangen: 'Erasmuseum'. De sneeuwpoppen waren toen al weggesmolten.

Dat wij mensen overal kunstwerken zien of maken, is niet vreemd. We zijn betekenis-dieren, getraind om overal betekenis in te zien. Geef ons een voorbijvliegende wolk, en we zien er een hondje in. Geef ons twee bollen sneeuw, en we maken er een figuurtje van.

Juist daarom is het zo erg dat de theaters, musea, poppodia en concertzalen al zo lang dicht zijn. Het zijn de ruimtes waarin we normaal gesproken ons betekenis-mechanisme trainen. Via de kunst kunnen we de wereld even tussen haakjes zetten. Kunst laat ons vreemdvormige objecten bestuderen, fantaseren, verwonderen, omverblazen, betoveren.

Zoals we zijn gaan sporten in het park toen de sportscholen dichtgingen, zo spelen we nu met onze verbeelding in het besneeuwde park of op sociale media.

Maar het blijft behelpen, we moeten voor onze verbeelding niet afhankelijk zijn van verongelukte metrostellen, een staatsgreep, Capitoolbestorming of vers pak sneeuw. We hebben hele knappe mensen eerder gevraagd om van verbeelding hun beroep te maken. Het zijn de kunstenaars; professionals in betekenis-geving. Zij moeten snel weer het podium op. Hopelijk mogen de kunstruimtes gauw weer open.