Voor het eerst in bijna een decennium staat de vrouwelijke blik dit jaar voor het voetlicht wanneer de prestigieuze Oscar-filmprijzen in de vroege ochtend (Nederlandse tijd) van 26 april worden uitgereikt. Toch klopt er ergens iets niet.


Sam Peckinpah was een hárde man. Hij dronk zich een ongeluk en deed zich te goed aan allerlei verdovende middellen. Soms was hij zo beschonken dat hij zijn geweer pakte en de spiegels in zijn huis aan diggelen schoot.

Maar deze 'giftige man' — nooit giftiger dan toen hij in de jaren zeventig het controversiële verkrachtingsdrama Straw Dogs maakte — toonde in ál zijn films een andere kant van zijn karakter. Die kun je 'gevoelig' noemen, zelfs vrouwelijk, als je goed kijkt.

Who cares of een vrouw of een man achter de camera staat. Mijn gevoel is dat het niet iets is dat je in beschaafd gezelschap kan zeggen. En toch voel ik daar iets voor.

Ik kwam hierop toen ik Nomadland zag, dit jaar de grote kanshebber bij de Oscars. Chloé Zhao, Amerikaans van Chinese komaf, staat genomineerd als beste regisseur, samen met Emerald Fennell die genomineerd is met haar 'rape-revenge-drama' Promising Young Woman. Beide films maken kans op de Oscar voor beste film. In bijna honderd jaar zijn Zhao en Fennell slechts de vijfde en zesde vrouw die wedijveren om het gouden beeldje — een bizarre statistiek.

Het is Nomadland dat mij interesseert. Fern (Frances McDormand), een vrouw van middelbare leeftijd, laat na de dood van haar man, die jarenlang in een fabriek in Nevada heeft gewerkt, huis en haard achter om met haar busje omgebouwd tot camper het land te doorkruisen. Soms neemt ze een baantje, bijvoorbeeld als inpakker bij Amazon of opzichter op een camping, waarna ze weer de wijde wereld intrekt.

Tijdens haar omzwervingen komt Fern allerlei soortgenoten tegen, vreemdelingen zoals een jonge cowboy die haar om een sigaret vraagt. Maanden later stuit ze op dezelfde jongeman, bij zonsondergang zittend bij een vuurtje. Meteen is er een band tussen Fern en de cowboy. Hij maakt iets in haar los. Ze vertelt hem over de dood van haar man, over de dag van hun huwelijk toen hij als gelofte Shakespeare's Sonnet 18 reciteerde, waarin de dichter de schoonheid van een onbekende jongeman bezingt.

Het is een prachtige scène — die mij in alles aan Peckinpah doet denken. Hier is het net alsof de twee 'gender-blikken' die honderd jaar lang met elkaar clashten, zeker in ontelbare hoeveelheid culture studies-boeken over geslacht, opeens volledig met elkaar fuseren, sterker, alsof ze identiek zijn.

Zie Peckinpah: in een van zijn beste films, Pat Garrett and Billy the Kid uit 1973, is er een beroemde scène waarin sheriff Baker (Slim Pickens) stervend op de oever van een riviertje zit. Het is het gouden uur. De ondergaande zon verspreidt een egale gloed. Bij de cowboy knielt zijn vrouw, magistraal gespeeld door Katy Jurado. Peckinpah filmt haar van onder, zodat achter haar de bewolkte hemel zichtbaar is en in haar ogen de tranen glinsteren. Op de soundtrack zingt Bob Dylan Knockin' on Heaven's Door. Het is een van de allermooiste tonelen uit de filmgeschiedenis.

Mijn punt is dat ik tussen de kijkperspectieven in deze scènes uit Nomadland en Pat Garrett and Billy the Kid geen verschil zie. Zowel Zhao als Peckinpah kijkt met deernis en grote empathie naar de teloorgang van de cowboy, waarbij het niet gaat om het einde van iets, maar om universele, menselijke gevoelens van verlies en herinnering.

Het is vanzelfsprekend een schande dat het zo lang heeft geduurd voor vrouwelijke regisseurs om door te breken in Hollywood. Maar om te zeggen dat de 'vrouwelijke blik' nooit aanwezig was in die honderd jaar gaat te ver. Ook mannen kunnen die blik hebben, zoals Peckinpah — meer 'man' dan wie dan ook — heeft aangetoond.

Misschien is het probleem nog steeds de wijze waarop 'hokjesdenken' het gesprek over gender bepaalt. We zijn het er over eens dat vrouwen nu eens eindelijk in een positie van macht moeten komen als het gaat om dat invloedrijke Hollywood-systeem. En dat we gráág de verhalen die vrouwen te vertellen hebben, willen zien. Keerzijde: we willen gráág dit soort verhalen (Nomadland) zien. Punt. En who cares of een vrouw of een man achter de camera staat.

Snijdt dat laatste hout? Ik weet het niet. Mijn gevoel is dat het niet iets is dat je in beschaafd gezelschap kan zeggen. En toch voel ik daar iets voor. Zijn we, nu vrouwelijke makers prominenter aanwezig zijn bij de Oscars, niet zo langzamerhand in een situatie beland waarin we 'gender' kunnen wegcijferen en uitsluitend kijken naar wat we te zien krijgen?

Nomadland laat zien hoe belangrijk de vrouwelijke blik is. Maar de film illustreert ook dat diezelfde blik allang aanwezig was in de filmcultuur, als je maar goed kijkt. En dat de vrouwelijke blik niet alleen die van een vrouw hoeft te zijn. Precies hetzelfde geldt de 'mannelijke blik'. Misschien kunnen we bij de volgende Oscars erop aandringen dat de 'menselijke blik' nu eens eindelijk aandacht verdient.