Mijn punt is dat ik tussen de kijkperspectieven in deze scènes uit Nomadland en Pat Garrett and Billy the Kid geen verschil zie. Zowel Zhao als Peckinpah kijkt met deernis en grote empathie naar de teloorgang van de cowboy, waarbij het niet gaat om het einde van iets, maar om universele, menselijke gevoelens van verlies en herinnering.
Het is vanzelfsprekend een schande dat het zo lang heeft geduurd voor vrouwelijke regisseurs om door te breken in Hollywood. Maar om te zeggen dat de 'vrouwelijke blik' nooit aanwezig was in die honderd jaar gaat te ver. Ook mannen kunnen die blik hebben, zoals Peckinpah — meer 'man' dan wie dan ook — heeft aangetoond.
Misschien is het probleem nog steeds de wijze waarop 'hokjesdenken' het gesprek over gender bepaalt. We zijn het er over eens dat vrouwen nu eens eindelijk in een positie van macht moeten komen als het gaat om dat invloedrijke Hollywood-systeem. En dat we gráág de verhalen die vrouwen te vertellen hebben, willen zien. Keerzijde: we willen gráág dit soort verhalen (Nomadland) zien. Punt. En who cares of een vrouw of een man achter de camera staat.
Snijdt dat laatste hout? Ik weet het niet. Mijn gevoel is dat het niet iets is dat je in beschaafd gezelschap kan zeggen. En toch voel ik daar iets voor. Zijn we, nu vrouwelijke makers prominenter aanwezig zijn bij de Oscars, niet zo langzamerhand in een situatie beland waarin we 'gender' kunnen wegcijferen en uitsluitend kijken naar wat we te zien krijgen?
Nomadland laat zien hoe belangrijk de vrouwelijke blik is. Maar de film illustreert ook dat diezelfde blik allang aanwezig was in de filmcultuur, als je maar goed kijkt. En dat de vrouwelijke blik niet alleen die van een vrouw hoeft te zijn. Precies hetzelfde geldt de 'mannelijke blik'. Misschien kunnen we bij de volgende Oscars erop aandringen dat de 'menselijke blik' nu eens eindelijk aandacht verdient.