De satire uit de achttiende eeuw bevatte beledigingen die 'het centrale gezag ondermijnden, maar toch ook vooral bedoeld waren om te amuseren' (p. 207). Over de gevolgen ervan op de publieke opinie kunnen Meijer Drees en Nieuwenhuis weinig zeggen. Bij Zondag Met Lubach zijn die effecten wel onderzocht.
Communicatiewetenschapper Mark Boukes laat bijvoorbeeld in een studie zien dat items over het handelsverdag TTIP 'agendasettend' hebben gewerkt, dat wil zeggen: dankzij de aandacht voor TTIP kwam dit onderwerp niet alleen op de publieke agenda te staan, maar ook op de politieke. Het programma had zelfs invloed op kiesgedrag: in een andere studie vond Boukes dat ZML populisme tegengaat. De intentie om PVV te stemmen werd namelijk kleiner na het kijken van een item waarin Wilders' retoriek werd ontleed.
Dat is nogal wat. With great power comes great responsibility, leert Spider-Man ons. De makers van Lubach hebben er altijd zorg voor gedragen dat het schrijversteam niet onder één politieke noemer te vangen was. Daarmee konden ze ontsnappen aan het verwijt dat veel Nederlandse cabaretiers voor de voeten krijgen, namelijk dat maatschappijkritische humor links is.
Dat verwijt is overigens onterecht. Cultuurwetenschapper Dick Zijp wijst erop dat veel cabaret juist conservatief is, in de zin dat het de ideeën en veronderstellingen van het publiek bevestigt in plaats van bevraagt. Zo doet Youp van 't Hek net alsof hij kritisch en rebels is door de middenklasse te bespotten, maar heeft zijn humor conservatieve implicaties. Denk aan zijn beroemde Buckler-grappen. Wat Van 't Hek daar volgens Zijp doet is een stereotiep, dominant beeld van mannelijkheid bekrachten ('echte mannen drinken bier om dronken te worden'), een norm die hij zelf belichaamt.
Het is natuurlijk lastig te beoordelen wanneer humor daadwerkelijk subversief is, wanneer de gevestigde orde daadwerkelijk ondermijnd wordt. Op basis van mijn eigen niet-systematische – en daarmee nadrukkelijk niet-wetenschappelijke – observaties van Zondag Met Lubach zou ik zeggen dat het programma absoluut kritisch is op het niveau van onderwerpen, maar niet als het gaat om fundamentele systeemkritiek. Dat had het programma ook niet gepast, en het had een breuk betekend met satirische praktijken in Nederland.
In een analyse van spotprenten stelt de eerder genoemde Nieuwenhuis dat we een lange culturele traditie hebben van het doorkruisen van sociale en culturele lijnen. Maar:
'Hoe verleidelijk het ook is om humoristen, zowel in het heden als het verleden, te zien als dappere soldaten in de strijd voor politieke verandering, is het misschien realistischer om ze in de eerste plaats te beschouwen als de brengers van vermaak, die vooral grenzen overschrijden en politieke leiders aanvallen omdat dit gekende manieren zijn om het publiek aan het lachen te maken' (p. 274).
Dat geldt ook voor Zondag Met Lubach, met de aantekening dat die wellicht kleine effecten op de publieke opinie gelukkige bijvangst zijn.