Sinds corona lijkt de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog weer springlevend, ondanks dat we alleen virtueel kunnen deelnemen aan de Nationale Dodenherdenking en Bevrijdingsdag. Dit onderstreept het belang van de verbeelding in het scheppen van ons collectief geheugen.


Komiek André van Duin geeft een lezing tijdens de Dodenherdenking; de jonge acteur Hannah Hoekstra speelt een solovoorstelling over de secretaresse van Joseph Goebbels; en op televisie zijn vermakelijke films zoals Paul Verhoevens Zwartboek en Christopher Nolans Dunkirk te zien.

Het lijkt wel of de oorlog eindelijk echt 'toegankelijk' is geworden, dat wil zeggen minder 'heilig' (ik bedoel: André van Duin?). Zelfs het gedoetje over de poster van Forum voor Democratie, waarin een verband wordt gelegd tussen de Duitse bezetting en het coronabeleid van het kabinet, was vooral flauw, net als de berekende 'boze' reacties erop uit politiek Den Haag.

Maar de vraag is wel hoe ver je gaat in het 'populariseren' van de oorlog en het transformeren van de herdenking? Want de keerzijde is dat de enormiteit van de oorlog juist vraagt om bezinning en reflectie in een gewijde sfeer en niet om oppervlakkigheid en smakeloosheid.

Een paar jaar geleden las ik De welwillenden van Jonathan Littell, over de oorlog, en nu eens niet verteld vanuit het perspectief van de slachtoffers of de bevrijders, maar vanuit dat van de daders. Het is een van de beste, meest afschuwelijke romans die ik ken. Somber, walgelijk, angstwekkend. En volkomen inspirerend om te lezen. Littell schetst genadeloos de contouren van de kwetsbare mens die ten prooi valt aan de banaliteit van het kwaad in al haar vormen.

Zwartboek is een bedrieglijk intelligente film. Onder de oppervlakte van vermakelijke seks en geweld schuilt een genadeloze, gitzwarte visie op de falende, kwetsbare mens in de chaos van bezetting en geweld.

De welwillenden is de allerbeste interpretatie van de oorlog die ik ken, maar het is een moeilijk boek dat niet veel mensen goed zullen lezen, zeker niet een jongere generatie die toch al weinig leest én die steeds verder verwijderd raakt van de werkelijkheid van wat er destijds gebeurde.

Mijn deelname aan de collectieve herinnering aan de oorlog is extreem tweedehands. Ik heb geen familie die destijds in Europa was. Ik groeide op in Zuid-Afrika (in mijn jeugd hadden we zo onze eigen nachtmerries te verwerken). Mijn ervaring van de oorlog komt uit boeken zoals Litttells roman, maar ook uit vele handenvol films, vaak van Amerikaanse en Britse makelij.

Over deze films, stuk voor stuk vermakelijk, wil ik het hebben. Want hierin is de oorlog en alles wat erbij hoort — de Dodenherdenking en Bevrijdingsdag — allerminst 'heilig'. Integendeel, deze films maken de oorlog doelbewust oppervlakkig, maar daardoor, ironischerwijs, óók eeuwig levend en toegankelijk.

Misschien is dat laatste wat historicus David Barnauw, oud-woordvoerder van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, in zijn hoofd had toen hij op Facebook schreef: 'En wat kunnen we komende week aan oorlogsfilms zien op tv?: Zwartboek, Valkyrie, Schindler's List, U-571, Haar naam was Sarah, Saving Private Ryan, Bankier van het verzet, A Bridge Too Far, Suite Française, Inglourious Basterds en Dunkirk. Twee meer dan vorig jaar, maar weer geen Soldaat van Oranje (ook al niet in 2020 en 2019); hoe zit dat?'

In dit rijtje — met uitzondering van het Franse Haar naam was Sarah en de Nederlandse producties — zeer weinig Europese films. Alle films die Barnauw noemt, zijn Engels of Amerikaans, bij uitstek films gemaakt voor een groot publiek, films die de oorlog niet als 'heilig' benaderen, films waarin entertainment voorop staat.

De vraag over Soldaat van Oranje blijkt te maken te hebben met een rechtenkwestie, maar dat is verder niet interessant, zeker omdat Zwartboek wél te zien is. Verhoevens film gaat over een Joodse zangeres, Rachel Stein (Carice van Houten), die verliefd wordt op een Duitse officier. Ook zien we hoe Nederlandse verzetstrijders Joodse medeburgers wantrouwen en, in een schitterende scène, hoe beestachtig Nederlanders na de bevrijding omgaan met 'de zwarten', dat wil zeggen: collaborateurs.

Zwartboek is een bedrieglijk intelligente film. Onder de oppervlakte van vermakelijke seks en geweld schuilt een genadeloze, gitzwarte visie op de falende, kwetsbare mens in de chaos van bezetting en geweld. Het is géén Littell, maar toen ik de film weer zag, kwam De welwillenden onwillekeurig bij mij op, vooral in scènes waarin Verhoeven gevaarlijke nuances opzoekt: verraad in het verzet, liefde tussen een Joods meisje en een Duitse officier.

Verhoevens film vindt, méér dan Soldaat, een balans tussen vermaak en een bepaalde 'zwaarte' die nodig is, sterker, onafwendbaar, als het gaat om het verbeelden van de oorlog.

En toch: misschien voel je het net als ik: ergens klopt het niet dat de extreme verbeelding — massavermaak — en de Tweede Wereldoorlog samengaan. Maar sinds onze koning ons vorig jaar moederziel alleen op de Dam toesprak, is de verbeelding onherroepelijk op de voorgrond getreden in de manier van herdenking.

Misschien heeft het ermee te maken we vooral in ons hoofd herdenken en onze vrijheid vieren, alsof de ruimte er nu is om via állerlei soorten oorlogs- en bevrijdingsverhalen die we dezer dagen tot ons nemen zelf invulling te geven aan de constructie van dat collectief geheugen. Ook dit is een bevrijding.